Paul Demets is aan een bijzonder productieve periode in zijn
oeuvre bezig. De ene bundel na de andere ziet het licht, want amper enkele
maanden na De aangelanden en De hazenklager verschijnt al Het web van
omtrek. De bundel is echter chronologisch niet nieuw, want in feite gaat
het om een herziene versie van wat ooit als debuutbundel was voorzien. De
gedichten in de bundel zijn, naar verluidt, ruim dertig jaar geleden
geschreven. Op dat ogenblik was de jonge aspirant-dichter helemaal in de ban
van zijn beroemde streekgenoot Roger Raveel. Hij bezocht de schilder bij hem
thuis en schreef bij diens werk het ene gedicht na het andere. Dat de bundel
uitgerekend nu verschijnt, in het drukke Raveel-jaar, is uiteraard mooi
meegenomen voor de dichter en zijn uitgever.
De titel wijst al op het
specifieke van Raveels schilderwerk. De schilder werkt met de werkelijkheid
maar concentreert zich vaak niet op de anekdotische, waarneembare realiteit
maar op de contouren: dat leidt tot een unieke combinatie van realisme en
abstractie. De realiteit wordt zo een ‘omtrek’ en op andere ogenblikken de
doorkijk van een ‘web’. Toch schrijft Demets geen bundel met loutere
beeldgedichten, ook al wordt elk vers begeleid door een verwijzing naar een
specifiek werk van Raveel. Het gaat de dichter om een eigen positiebepaling, om
een verkenning van zijn identiteit en zijn wording, om een analyse van de
liefde en het leven in een gemeenschap. In die zin heeft de bundel ook iets van
een verhaal. Hij begint met een soort van princiepsverklaring in de eerste
reeks, ‘Grondbeginsel’, waarna een beweging naar binnen op gang komt die
culmineert in ‘Blinde vlek’. Daarna volgt de blik naar buiten, naar de wereld.
Ook in zijn
eerste bundel houdt Demets ervan theoretische lectuur te verwerken, niet meteen
als een bron voor citaten maar vooral als inspiratie: in dit geval zijn vrijwel
alle motto’s bij de reeksen ontleend aan de filosofische studie van
Merleau-Ponty over de aard van onze waarneming en onze lichamelijke omgang met
de wereld. Dat is ook de teneur van de meeste gedichten. Zowel het ik als de
geliefde verschijnen bij uitstek als wezens in de wereld, en beide personages
worden vaak opgeroepen in beelden die verwijzen naar de aarde of de ruimtelijke
omgeving. Ook in zijn vroege gedichten concentreert Demets zich immers al op
beeldspraak. Daardoor wordt de werkelijkheid getransformeerd, net zoals dat bij
de schilder gebeurt. De ruimte verschijnt als een vierkant of een soort van
schema, en de personages worden soms herleid tot contouren of objecten. Vooral
in de liefdesgedichten leidt dit tot krachtige lyriek. De tijd wordt als het
ware gestold, de dynamiek wordt stilgelegd en er ontstaan intrigerende
stil-levens die een soort van gecondenseerd blik bieden op de liefde, de
intimiteit, de vervreemding in de relatie met de ander. De band met specifieke
schilderijen van Raveel is soms ver te zoeken, en vaak gaat het slechts om een
of een paar motieven, maar dat maakt deze gedichten niet minder boeiend.
Het web van omtrek is
daardoor een bundel die zeker op zich kan staan, maar die nog wint als wij hem
bekijken in het licht van de evolutie van Demets’ poëzie. De verwantschap met
Raveel is daarbij niet altijd even duidelijk, maar de confrontatie met diens
plastisch werk zorgt zeker voor een meerwaarde.
Paul Demets: Het web van omtrek, Poëziecentrum,
Gent 2021, 70 p. ISBN 9789056551995
deze pagina printen of opslaan