Noorwegen 1944. Na het overlijden van haar ouders woont
Ingrid Barrøy alleen op het kleine eiland
voor de Noorse kust waar haar familie al generaties lang woont. De oorlog is hier
niet veel meer dan een vage dreiging op de achtergrond. Tot er een Duits
oorlogsschip wordt gebombardeerd en de lichamen van de bemanningsleden op het
eiland aanspoelen. Alexander, een Russische krijgsgevangene, is zwaargewond
maar leeft nog. Ingrid verzorgt hem en terwijl hij langzaam herstelt worden de
twee verliefd op elkaar. Dit maakt de oorlog een stuk minder vaag, en Ingrid
beseft dat Alexander niet op het eiland kan blijven.
Witte zee is het vervolg
op De onzichtbaren, het boek waarin de Noorse Roy
Jacobsen ons liet kennismaken met de familie Barrøy
en hun gelijknamige eiland. Jacobsen hanteert dezelfde sobere, ingetogen stijl
waarin concrete, zintuiglijke informatie centraal staat en woorden voor
gevoelens en gedachten tot een minimum worden beperkt. Eilanders leven in het
hier en nu en brengen hun dag door met concrete bezigheden: vis fileren en
inzouten, netten repareren of zakken met dons vullen. Veel woorden worden daar
niet aan vuil gemaakt: ‘Barrøy is een eiland van zwijgen’.
In De onzichtbaren zet
deze stijl vooral het eenvoudige, trage eilandleven en de manier van denken van
de eilanders in de verf, in Witte zee dient hij nog een heel ander doel.
Ingrid is een intelligente vrouw, maar net als andere eilanders is ze
opgegroeid in een geïsoleerde wereld en spreekt ze een taal die op deze
specifieke wereld is afgestemd. Ze is opmerkzaam en voelt intuïtief veel aan, maar
kan wat haar opvalt niet altijd duiden, of in de juiste context plaatsen. En in
tijden van oorlog kan dat problematisch, zo niet ronduit gevaarlijk zijn. Dit
geeft de roman bij momenten een bijna thrillerachtige kwaliteit: in hoeverre
krijgen we te zien wat er zich écht afspeelt?
Laat het aan Jacobsen om ergens
in het verhaal schijnbaar terloops een detail te vermelden waarvan je later pas
beseft dat het eigenlijk een metafoor is voor dat hele verhaal. Zo heeft Ingrid
een verrekijker die ze nauwelijks gebruikt: als je erdoor kijkt zie je
misschien wel verder dan met het blote oog, maar je ziet alles vervormd. Dat is
in wezen wat ons als lezer overkomt: omdat we meekijken door de ogen van Ingrid,
zien ook wij alles vervormd. Ingrid kan haar aandacht op een detail richten
terwijl andere dingen onopgemerkt blijven en het totaalplaatje ontbreekt. Op
het moment dat de lichamen aanspoelen op Barrøy is
Ingrid niet in staat te zien wat zich voor haar neus afspeelt. Pas later
realiseert ze zich dat ze eigenlijk wél iets had gezien, zonder het te
registreren. Het gebeurt ook een paar keer dat bezoekers op het eiland
schrikken van wat ze zien: soms benoemen ze het als armoede, soms blijven de
woorden vager. Maar in die korte momenten wordt het contrast met hoe we door
Ingrids ogen naar haar vertrouwde thuis kijken bijna griezelig.
Veel meer dan het
gezapige De onzichtbaren laat Witte zee zich lezen als een aangrijpend
verhaal over oorlog en onverwachte liefde. Maar dan wel in de gefragmenteerde
eilanderversie. Ingrid heeft vaak het gevoel dat ze iets gemist heeft, en dat
is voor de lezer niet anders. Wie hoopt op een heldere afwikkeling van de verhaallijn
zal op z’n honger blijven zitten. Maar hoe schaars de antwoorden in Witte
zee ook zijn, op Barrøy is men met vragen nog veel zuiniger.
Roy Jacobsen: Witte
zee, De Bezige Bij, Amsterdam 2021, 239 p. ISBN 9789403131412.
Vertaling van Hvitt hav door Paula Stevens. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan