Poëzie

Federico Garcia Lorca: Verzamelde gedichten

door Dirk De Geest

De 'Perpetua'-reeks van de uitgeverijen Athenaeum-Polak & Van Gennep wil in honderd volumes de grootste klassiekers uit de wereldliteratuur op een aantrekkelijke manier bij lezers brengen. Niet toevallig spelen daarin het West-Europese erfgoed en het verhalend proza de hoofdrol. De jongste eeuwen heeft het proza de poëzie immers overvleugeld als het belangrijkste en populairste literaire genre. Toch bundelt een van de jongste volumes in de fraaie reeks de Verzamelde gedichten (of toch nagenoeg de verzamelde poëzie) van de legendarische Spaanse dichter Federico Garcia Lorca. Bart Vonck stond in voor de vertaling en de rijke aantekeningen en hij heeft een prestatie van formaat geleverd! Vonck houdt zich al vele jaren intens bezig met het werk van Lorca, en publiceerde ettelijke vertalingen (die hier hun definitieve vorm hebben gekregen). Met deze editie zet de vertaler dan ook de kroon op het werk van vele jaren studie en vertalig 'prutsen' aan teksten.  

Lorca is wellicht het meest bekend omwille van zijn flamboyante levensstijl: zijn homoseksualiteit, zijn rebelse karakter, zijn vriendschap met Dalí, zijn verblijf in Amerika, zijn tragische dood als slachtoffer van de prille Spaanse dictatuur... Al die elementen zijn weliswaar in zijn poëzie verwerkt -- in die zin kunnen zijn gedichten met enige goede wil als een gedeeltelijke autobiografie gelezen worden --, maar dat neemt niet weg dat Lorca toch vooral geldt als een uitermate belangrijke maar geenszins toegankelijke dichter.
 
Hoewel het gebruikelijk is om de evolutie in een dichterlijk oeuvre te schetsen, lijkt mij zo een benadering toch minder prominent in het geval van Lorca. Dat komt mee door het feit dat hij jong gestorven is (hij werd terechtgesteld toen hij nauwelijks 38 jaar oud was), maar ook door de manier waarop hij zijn dichterlijke oeuvre heeft vormgegeven. Van meet af aan valt immers op dat Lorca een vrij hybride visie heeft op poëzie. Het lijkt alsof de dichter zich in geen enkel opzicht beperkingen wil opleggen, alsof hij als dichter alles wil bestrijken. Het geloof in passie en vrijheid vormt ook thematisch een belangrijke constante.
 
Van bij het begin is een sterke literaire ambitie bij de dichter aanwezig, die zich uit in een gedragen retoriek, in stilistisch raffinement en vooral in een ongemeen krachtige beeldspraak. Tegelijk echter heeft Lorca veel aandacht voor de literatuur van het gewone volk, voor het haast 'onliteraire' van copla's en andere uitingen van de Spaanse volkscultuur. Daaraan ontleent hij niet alleen een groot aantal symbolen en motieven, maar ook specifieke strofevormen.
 
Die afwisseling tussen een hooggestemde en een meer volkse lyriek is al in de eerste bundel van Lorca aanwezig. De dichter wil namelijk een kind zijn van zijn tijd, zijn voedingsbodem, de Spaanse cultuur en het Spaanse landschap. In dit opzicht wordt vaak gezegd dat Lorca als geen ander uitdrukking heeft weten te geven aan 'de Spaanse ziel'. Dat resulteert in intrigerende teksten, doordat de dichter zich niet beperkt tot een realistisch of anekdotisch niveau, maar vrijwel meteen de werkelijkheid transformeert tot een artistiek beeld. Zo ontstaat een eigen literaire creatie, die haar voedingsbodem vindt in de realiteit maar haar bestemming zoekt in het literaire spreken zelf. Het is dan ook geen toeval dat dit boek rijkelijk is voorzien van verklarende aantekeningen die de eigenzinnige beeldspraak en de vele allusies toegankelijker willen maken.
 
Dat uitzonderlijke beeldende vermogen van Lorca is echter op zich intrigerend en creatief genoeg. Ook als sommige metaforen ondoorgrondelijk blijven, dan nog zijn ze in de specifieke context van het vers overtuigend en revelerend. Dat hangt samen met de enorme passie. Lorca is geen beredeneerd en constructivistisch dichter, maar iemand die schrijft uit bezieling. Enig pathos is zijn lyriek dan ook niet vreemd; daarvan getuigen de vele uitroepen, opstapelingen van indrukken, uitroepingstekens en retorische herhalingen. Dat wordt echter gecompenseerd door de fraaie retoriek en de unieke beeldspraak enerzijds en de sprankelende aansluiting bij de volkse leefwereld anderzijds. Het is helaas onmogelijk om die taalkracht in een korte beschouwing als deze recht te doen, en al evenmin is het mogelijk om een vers uit te kiezen dat al die elementen laat zien. Lorca is sterk in het bondige vers, maar evenzeer in de lange gedichten die hij aan zijn verblijf in Amerika wijdt en waarin hij observeert, interpreteert en de nieuwe en de oude cultuur met elkaar vergelijkt. Omdat het echter onmogelijk is hieruit een kort fragment te isoleren, opteer ik maar voor een van de vele pareltjes uit de reeks 'Diverse gedichten':
 
‘Ik loop alleen in de laan
zoals het meisje op de prent.
(Hemel zonder maan.
Aarde zonder wind.)
En ik herinner mij jouw hand in mijn hand
en jouw woord in mijn woord.’
 
Ik zal deze unieke uitgave nog maandenlang koesteren.
 
Federico Garcia Lorca: Verzamelde gedichten, Athenaeum, Amsterdam 2018, 880 p. ISBN 9789025309732. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri