Alicja Gescinska schreef in 2020 in het kader van de maand van de
filosofie het essay Kinderen van Apate; Apate spreekt is de theaterbewerking
ervan. Volgens de Griekse mythe bracht Apate, nadat ze was ontsnapt uit de doos
van Pandora, misleiding en bedrog in de wereld. In de monoloog spreekt Apate
ons toe. Ze formuleert haar bedenkingen vaak als vragen, die ons op een directe
manier betrekken bij het gebeuren op de scène. Af en toe ook wordt via
tussenwerpsels als ‘kijk’, ‘weet je’… de filosofische benadering – want daar is het de auteur in de eerste
plaats om te doen – bijna letterlijk ‘geactiveerd’. Deze aanpak scherpt de nieuwsgierigheid
van de lezer aan en kan alleszins inspireren om een voorstelling van de
monoloog (ik lees dat die er onder meer komt op het TAZ-festival komende zomer
in Oostende) te gaan bijwonen. En dat tijdens die voorstelling af en toe
stiltemomenten ingelast zullen worden om de ideeën ook écht te laten
doordringen, ligt voor de hand.
Van bij de aanvang van haar uiteenzetting kiest Apate
duidelijk voor de filosofische invalshoek: ‘Zolang de mens niet beseft hoe
weinig hij weet, kan er van voortschrijdend inzicht geen sprake zijn. […] de
meest fundamentele aspecten van het bestaan, jullie eigen existentie zelf, het
is allemaal in een dichte mist van onwetendheid gehuld.’ En als Apate het wat
verder over de filosofen heeft, weet Gescinska bij monde van haar personage ook
echt te relativeren: ‘O, ik heb een moeizame haat-liefdeverhouding met dat
bijzondere gebroed. […] Mocht ik als mens op aarde mijn dagen moeten slijten,
dan wilde ik het liefst van alles als filosofe door het leven gaan. Hoe heerlijk
tragisch is hun zoektocht naar wijsheid. Wat een louterende kracht gaat er niet
uit van dat vergeefse streven van het verstand.’ En nog: ‘Zo is het ook met
filosofen: ze spenderen hun hele leven in een ideeëncarrousel.’
In haar alleenspraak
legt Apate de kern van het gedachtegoed dat ook al aan bod kwam in Kinderen
van Apate bloot: ingaand tegen de tirannie van de waarheid – een situatie
die onder meer zwaar zou wegen op het sociale verkeer tussen mensen – vraagt
zij nadrukkelijk ‘waardering voor de intrinsieke betekenis én schoonheid van
wat mijn geliefde werktuig van het goede is: de leugen.’ Vaak – zo redeneert
Apate verder – wordt gedacht dat de leugen het tegendeel is van waarheid en dat
beiden elkaar uitsluiten.
Met een voorbeeld uit Le Mur van Sartre laat Apate
verstaan dat iemand die liegt ook de waarheid kan vertellen: het verhaal speelt
zich af tijdens de Spaanse Burgeroorlog in de jaren dertig. Een
terdoodveroordeelde kan aan zijn executie ontsnappen wanneer hij zijn bewakers
het adres verklapt van zijn vriend die nog altijd gezocht wordt. De man geeft
als adres het kerkhof op, waar – zoals hij zelf weet – zijn vriend zich zeker
niet verborgen houdt. Maar dan blijkt dat juist op dat moment zijn vriend, na
een ruzie met de neef bij wie hij zich schuilhield, naar het kerkhof was
getrokken. Liegend heeft hij dus de waarheid gesproken.
Op die manier komt Apate tot de
essentie van haar overtuiging: de leugen is niet het tegendeel van waarheid (de
terdoodveroordeelde loog, maar sprak de waarheid), de leugen is ‘het tegendeel
van waarachtigheid. [… Om te liegen moet er een intentie zijn om te misleiden.
Om te liegen moet je een onwaarachtige houding aannemen: je moet zelf denken
dat wat je zegt niet juist is.’
Verder doordenkend – de filosofe aan het werk! – buigt
Apate haar denkoefening om naar die domeinen waar de ‘leugen’, de fictie,
zin-gevend en betekenis-dragend kan zijn: ‘Alles wat werkelijk van waarde is,
ligt voorbij het domein van pure waarheid en wetenschap.’ De liefde onder meer,
en ook de kunst (‘Kunst is geen waarheidszoeken; kunst is zingeving’)
De monoloog van Apate
is behoedzaam opgebouwd, in die zin dat de gedachten die erin aan bod komen,
telkens weer in elkaar haken en een vorm van logische vooruitgang impliceren.
Dat Apate in de slotalinea nog eens alles op de helling zet, zal dan wel de
vertwijfeling doen toenemen: ‘Aangezien ik het ben, Apate, godin van de
misleiding, is dit de waarde van mijn woorden: niets van wat ik zeg en heb
gezegd moet voor waar aangenomen worden, ook deze woorden niet.’
Je kunt het je
voorstellen: ongemakkelijk op hun stoelen schuivende toeschouwers, die misschien
nog met meer vragen dan voorheen de weg van de … waarheid (?) zullen zoeken.
Alicja
Gescinska: Apate spreekt, De Bezige Bij, Amsterdam 2022, 64 p. ISBN
9789403171517. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan