Poëzie

BOEKEN NR. 3, MAART 2022

Johan Wambacq: Waar is mijn hoed?

door Erick Kila

In de Vlaamse poëzie opereert sinds 2004 een meester van het onnadrukkelijke. We hebben het over Johan Wambacq (Anderlecht, 1950), niet alleen dichter, maar ook medestichter van de in 2020 gestarte uitgeverij Fluxenberg.
 
Fluxenberg opende haar, inmiddels groeiende, fonds met Waar is mijn hoed?, een gedichtenbundel van Wambacq. Deze uit de lucht gevallen vraag kenmerkt de stijl van de dichter: werken met gewone taal en daarmee zo subtiel schuiven dat de lezer opeens rechtop gaat zitten. Het op het eerste gezicht gewone blijkt een aanloopje naar een gewaarwording van het onzekere en raadselachtige.
De zekerheid van het onzekere: het menselijk bestaan is er door omgeven. Wambacq laat het onnadrukkelijk en met een vleug ironie zien. Als de dichter zich in één adem afvraagt waar zijn hoed is, of hij wel een hoed heeft en of hij eigenlijk een hoed wil hebben, dan betrekt hij de lezer in een licht absurd spel.
 
‘Ik heb erover nagedacht:
ik denk niet dat ik
een hoed heb.
Ik zou zelfs zeggen:
ik heb geen hoed.
 
Soms heb ik het gevoel:
mijn hoofd staat naar een hoed,  
sterker nog: ik wil een hoed,
hoewel ik van nature zonder
door het leven ga’
 
Het is een uitgangspunt met mogelijkheden: twijfel aan de zekerheid, de zekerheid van liefde, van stilte en zelfs van het bestaan. Dit knaagpunt aan de onbezorgdheid wordt natuurlijk vooral gevoeld door de rijpere mens. Met het onvermijdelijke eindpunt een beetje in zicht doemen er immers vanzelf existentiële twijfels en vragen op. In deze ‘mature’ poëzie is het niet anders. Maar Wambacq weet er speels en tegelijk indringend mee om te gaan. Er stijgt een vriendelijk besef van vergeefsheid op uit de bundel. En als er dan toch iets niet te zeer betwijfeld wordt, dan is het bij Wambacq de liefde.
 
Nee, een benauwende onzekerheid of twijfel wordt de lezer niet aangedaan. Het doet mij denken aan de Italiaanse schrijver Gianni Celati die in Vier verhalen over de schijn der dingen ook zo lichtvoetig, en daardoor treffend, knaagt aan de zekerheden. Bij Wambacq geeft de schijn telkens houvast.
 
‘[…] op een dag is het snikheet
en bonst je hart in je hoofd en je weet  
 
van de wereld niet meer en ’s anderendaags
is het nat en koud en je herkent de dingen
maar ze zijn anders. […]’
 
Uit Waar is mijn hoed? spreekt ook een liefde voor muziek. Je zou de compacte, vooral niet te breed uitgesponnen, gedichten kunnen vergelijken met etudes, oefeningen in werkelijkheid. Woorden in een heel precieze cadans gezet, alsof het onderzoekende piano solo’s zijn. De wereldse realiteit wordt getransformeerd naar intieme kamermuziek, een besef van dingen en gevoelens dat spelenderwijs het ongewisse verkent. Niet voor niets heet één van de gedichten
‘Het onzekerheidsprincipe’.
 
‘[…]
zo moet een mens
door ‘t leven gaan, zeg ik.
Het heeft, zegt hij, te maken
met waar en hoe snel.
 
En ik weet: nergens en traag.
dus doe mij maar onzekerheid
als principe […]’
 
Er verschenen sinds 2020 al meerdere titels poëzie en proza bij Fluxenberg. Alle opvallend goed vormgegeven. De aanstichters van de uitgeverij (Johan Wambacq, Jan Ducheyne en Bernard Van Eeghem) beogen de uitgave van poëzie en ‘andere fenomenen’.  
 
Johan Wambacq: Waar is mijn hoed?, Fluxenberg, Brussel 2020, 64 p. ISBN 9789464070101. Distributie EPO

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri