Nederlands proza

BOEKEN NR. 3, MAART 2022

Peter Verhelst: Lichamen

door Johanna Cassiers

Een man waart rond in een verlaten appartementsblok. Hoe lang hij daar al is, weet hij niet. Hoe hij er gekomen is, is hem ook niet helemaal duidelijk: steeds weer dient zich in zijn hoofd een nieuwe versie van de feiten aan. De man doorzoekt elke kamer, speurt naar vergeten plekjes en verborgen hoekjes. Hij komt planten, insecten en dieren tegen. Schimmeldraden en klimplanten groeien uit de muren, cicaden komen uit de schors van een boom die in huis groeit. Als de man een deur opent, zit daar weleens een beer of een albino krokodil achter. Hij komt ook menselijke lichamen tegen. Ze leven niet meer, maar zijn ook niet echt dood. Ze zijn er gewoon: ‘Het lichaam is er nog, maar de situatie lijkt ervandoor te zijn.’  
Een man die zich in een kamer bevindt zonder te weten hoe hij daar beland is. Die zich vermoeid op bed neerlegt en zijn verbrokkelde herinneringen aan zijn geestesoog voorbij laat trekken. De setting doet denken aan het proza van Samuel Beckett. Heel even maar, want wat verderop volgt een passage waarin het hoofpersonage zich tussen rotsen verschuilt en zich –  zoals William Goldings Pincher Martin dat ooit deed – met planten voedt. Weer wat later sprint hij door de gangen van het flatgebouw en gluurt met getrokken wapen om elke hoek. Hij vlucht naar het dak, waar hij een ronkende helikopter hoort rondvliegen. Dan zijn het niet meer Beckett en Golding waar je aan moet denken, maar de actiefilm Die Hard. Tussendoor doen de beschrijvingen van verlaten gebouwen, evacuatiebussen, woonkazernes, dreunen en lichtflitsen je nu en dan denken aan de kernramp van Tsjernobyl.
 
Dit is wat Peter Verhelst in Lichamen doet: hij toont beelden die echo’s oproepen van verhalen, of die een bepaald referentiekader evoceren. De beelden blijven net lang genoeg belicht om associaties bij de lezer op te roepen, maar nooit lang genoeg om er een coherent geheel van te kunnen maken. En dat wringt. Het hele boek lang blijf je proberen om het ongrijpbare verhaal te pakken te krijgen. Zo confronteert Verhelst je met je nood aan samenhang, aan betekenis. ‘Misschien beeld ik me jou in’, zegt het hoofdpersonage wanneer hij merkt dat zijn herinneringen aan iemand steeds blijven veranderen , ‘om de heel eenvoudige reden dat het leven onuitstaanbaar lijkt zonder verhaal’.
 
Niet voor niets spelen licht en donker een belangrijke rol in Lichamen. De novelle is een donkere ruimte, waarin nu en dan een associatie als een flits oplicht. Om meteen weer te doven. Welke associaties er oplichten zal van lezer tot lezer verschillen. De ruimte in deze novelle is zo ruim als je eigen referentiekader. Dat wordt mooi geïllustreerd door het filmpje dat het hoofdpersonage op een oude gsm heeft staan. Daarin ziet hij een gezicht dat plots uit de duisternis oplicht. Steeds opnieuw bekijkt hij het filmpje en probeert te achterhalen wiens gezicht erop te zien is: ‘Tot ik weet wat ik altijd heb geweten: het is mijn eigen gezicht’. Zo gaat het ook in Lichamen: je speurt onophoudelijk naar die ander, naar zijn verhaal, zijn wereld. Tot je merkt dat je vooral naar jezelf en je eigen wereld aan het kijken bent.  
 
Peter Verhelst: Lichamen, De Bezige Bij, Amsterdam 139 p. ISBN 9789403132518. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri