Het is een Heer Bommel op leeftijd die in de recentste uitgave van ‘Alle
verhalen van Olivier B. Bommel en Tom Poes’, Laat dat een les zijn aantreedt. ‘De Krookfilm’, ‘De transmieter’
en ‘De vrezelijke Krakken’ verschenen oorspronkelijk achtereenvolgens als
dagelijkse tekststrips in ‘NRC Handelsblad’ van februari tot november 1973.
Toonder publiceerde op dat moment al meer dan dertig jaar een dagelijkse
stripstrook van drie prenten met een stevige tekst eronder, aanvankelijk voor
‘De Telegraaf’, later voor ‘De Rotterdamse Courant’ en ten slotte voor ‘NRC
Handelsblad’.
Het leven van Heer Bommel, dat
is bekend, beweegt zich grotendeels ingetogen bij een knappend haardvuur en een
goed glas oude port. In ‘De Krookfilm’ treft zijn gewaardeerde buurvrouw,
mevrouw Doddel, hem pijnlijk wanneer zij vindt dat hij eens iets zou moeten
doen zodat ze trots op hem kan zijn. Een bladzijde verder is hij al op weg in
de Oude Schicht met Tom Poes als zijn wat onwillige metgezel. Hij gaat het
onbekende tegemoet, ergens waar de Zwarte Bergen overgaan in het Donkere Bomen
Bos. Hij komt daar in de gunst te staan van de Moonkrook, een moerasgeest, en
zal op onzachte wijze ondervinden wat voor een grillige figuur de Moonkrook is
en dat zijn gunsten verraderlijke wendingen kunnen nemen.
Heer Bommel zou na al die jaren
beter moeten weten, want Marten Toonder heeft tientallen van dit soort scenario’s
geschreven, waarin hij hem telkens in dat soort problemen stort. Het stramien lag
vanaf het eerste Bommelverhaal (toen nog onder de titel ‘De avonturen van Tom
Poes’) vast en het zou nooit ten gronde veranderen. En tenslotte is Heer Bommel
een archetype en blijft hij ook altijd zichzelf gelijk. Dus ook in ‘De
transmieter’ ziet hij niet het addertje onder het gras wanneer een buitenaards
wezen hem een machientje bezorgt dat hem alles geeft wat hij vraagt. Hij zet
zich, zoals in vele verhalen daarvoor, onbaatzuchtig en onverdroten aan het
rechttrekken van wat krom is in de maatschappij. In het laatste verhaal, ‘De
vrezelijke Krakken’ snijdt Toonder opnieuw zijn geliefde en herhaaldelijk
hernomen thema van de gevaren van groepsvorming aan: “één Krak is een ventje,
twee is een bende”.
Dat Toonder na dertig jaar met zijn 144ste Bommelverhaal thematisch
niet meer verrast, mag niet verbazen, maar evenmin mag het de lectuur bederven.
Want zijn teksten lees je ook voor het loutere taalspel. En ook al is ‘De
Krookfilm’ wat te lang uitgesponnen, stilistisch blijft het boeiend; de
vermenging van het imaginaire met realiteit, de luimige scherts gepaard aan goed
vermomde ernst zorgen ervoor dat je verder leest. Bovendien levert Toonder in
de verhalen uit deze periode zijn beste tekenwerk. De schitterende, gedetailleerd
uitgewerkte prenten bevatten voldoende verhaal en dynamiek om ook zonder de
tekst te kunnen boeien – hoewel de kracht van de verhalen uiteraard in de
perfecte symbiose van beide zit. De Bommelfiguur van de vroege jaren ‘70 is met
zeer veel subtiliteit en nuance gekarakteriseerd. In het wat uitgezakte
berenlijf huist een kwetsbaar en innemend personage, tezelfdertijd gekenmerkt
door een potsierlijk sérieux. Van Laat dat een les zijn is behalve de
mooie oblonguitgave met linnen rug ook een extra grote uitgave verschenen,
waarin de tekeningen prachtig tot hun recht komen. De weerbarstige Bommel op
het voorplat, alleen in een akelig stukje oerlandschap, die allengs overmand
dreigt te worden door wielende zompen, karakteriseert sfeer en … van deze bundeling
perfect.
Dat het Bommeloeuvre blijft
inspireren tot steeds nieuwe uitgaven mag blijken uit de cd-set met zeven
hoorspelen die door uitgeverij Ton Paauw op de markt werd gebracht. Van de 177
verhalen zijn er door de Nederlandse Programma Stichting 75 geselecteerd om als
hoorspel voor de radio te brengen. Alsof men de koper van Toonders postume
goedkeuring wil overtuigen, wordt erbij vermeld dat deze selectie de 45
Bommelverhalen bevat “die Toonder zelf als de beste beschouwde.” Peter te Nuyl
bewerkte de verhalen. Elk verhaal wordt verteld door een wisselende vrouwelijke
stem, de dialogen van Heer Bommel, Tom Poes, Joost en andere vaste personages
worden bij elk verhaal door dezelfde acteurs ingesproken. De oorspronkelijke
teksten en dialogen hebben slechts kleine, en geheel verantwoorde ingrepen
ondergaan.
Hoewel
deze cd-set het puikje van Toonders werk bevat en ‘De Zwarte Zwadderneel’, ‘De
bovenbazen’, ‘Heer Bommel en de tijwisselaar’ hoog op mijn favorietenlijstje
staan, kan ik niet warm lopen voor deze productie. Het is mij te mat allemaal, de
personages missen al te veel hun individuele signatuur. Toonders dialogen
excelleren bij momenten, maar de weinig inventieve stemmen en de vaak
voorspelbare toon doen eraan af. En precies de grote kracht van Toonders werk,
de symbiose van tekst en prenten, gaat hier uiteraard verloren. Het is een
beetje zoals met de Bommel-verfilming van Rob Houwer indertijd: dat was op zich
best een aardige prent, maar Toonders kunst was er volstrekt niet in terug te
vinden. Ik geef toe dat ik erg naar conservatisme neig wat Toonders
Bommel-oeuvre aangaat: afblijven, want elke adaptatie doet het tekort.
Marten Toonder: Laat
dat een les zijn, De Bezige Bij, Amsterdam 2008, 228 p. : ill. ISBN 9789023429708
Marten Toonder, Peter te Nuyl: Bommel
hoorspelen 1, Paauw, Bilthoven 2008, 9789023429739
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswolf 2008
deze pagina printen of opslaan