Op zaterdagmorgen 12 december 2020 pakte de Gazet van Antwerpen
uit met het bericht dat een aantal van de bewoners van een woonzorgcentrum in
Mol enkele dagen na het bezoek van de sint aan de verschillende afdelingen
besmet leek te zijn met het coronavirus. Voor de Antwerpse gouverneur Cathy
Berx stond het meteen vast dat de schuld van de uitbraak gezocht diende te
worden bij de sint, die – nog steeds
volgens het communiqué dat Berx verspreid had zonder verder alle betrokkenen op
de hoogte te brengen – een hoge virale load had en dus als een typevoorbeeld
van een superverspreider kon worden beschouwd. Het is het begin van wat tot een
ware horroperiode zal uitgroeien voor de bewoners van rusthuis
‘Hemelrijck’ – het sterftecijfer onder
de bewoners loopt schrikwekkend hoog op – , maar even goed voor Guido
Henderickx, de ‘sint-van-dienst’, directrice Greet Moonen die al even snel als
de sint-superverspreider met de vinger wordt gewezen, en Jennifer, die als
hoofd van de animatiedienst het sinterklaasbezoek had georganiseerd. In schril
contrast met de niets en niemand ontziende heksenjacht die in de media wordt
opgezet – eindelijk kon voor dat ongrijpbare virus dat blijvend voor frustratie
zorgde, heel concreet een schuldige worden aangeduid – staat de ingehouden
manier waarop Chris de Stoop zijn aandacht richt op die mensen die zich ook in
coronatijden blijvend hebben ingezet, als mantelzorger, als verpleegster, als
directrice van een home.
Chris de Stoop is met Guido in gesprek gegaan. Wat hem
daarvan vooral is bijgebleven, is diens grenzeloze sociale inzet. ‘Een
mensenmens’ noemt hij hem ergens in de loop van het relaas. En als een
columnist zich in een van onze kwaliteitskranten afvraagt ‘waarom we kwetsbare
ouderen gelijk stellen met argeloze kinderen, waarom we denken dat we hen blij
kunnen maken met wat toegeworpen snoep’, is het antwoord van Guido duidelijk:
‘Wie de waarde van het sinterklaasbezoek niet inziet is nooit in een
verzorgingstehuis geweest, waar veel draait om nostalgie en jeugdsentiment.’
Gaandeweg het verhaal dat in Hemelrijk vorm krijgt, zal ook blijken dat
Guido zich, na eerder op het randje van de totale ineenstorting te hebben
gestaan, zal weten te herpakken. Hier speelt onder meer het schrijven een
belangrijke rol: hij heeft een monoloog geschreven – de helende kracht van de
woorden ! – en, o ironie van het lot, de première ervan moet worden uitgesteld
wegens corona.
Net als in eerder verschenen boeken van zijn hand gaat Chris de Stoop niet aan
de zijlijn staan. In een mooi opgezette constructie laat hij het verhaal over
Guido en zijn moeder in home ‘Hemelrijck’ (de ‘c’ staat er om het woord een oud
cachet te geven) sporen met het verhaal van zijn eigen moeder die nadat ze een
beroerte heeft gekregen, in ‘Het Hof’ in Sint-Niklaas verblijft. Net als Guido
neemt De Stoop de mantelzorg op zich, net als Guido ziet hij zijn moeder
wegglijden in de gestaag toenemende mist van vergetelheid, net als Guido weet
hij dat zelfs de miniemste blijken van genegenheid oneindig veel kunnen
betekenen:
‘We
spraken over het weer, het boerenhof, de tuin, bloemen, wandelen, eten. Dat was
het zowat. Dat was weinig, maar het was ook veel.’
Vier keer wordt het verhaal over
Guido en ‘Hemelrijck’ doorkruist met een ma-hoofdstuk, en legt op die manier de
parallellie bloot tussen wat hun beiden is overkomen. En dat beide moeders, zij
het in aparte homes en in aparte tijden (de moeder van Chris de Stoop overleed
nog voor de coronacrisis), in kamer 119 verblijven, kan gerust aan het toeval
worden toegeschreven, maar hoe dan ook worden beider levens zo bijna
mathematisch aan elkaar gelinkt.
Is Hemelrijk een aanklacht tegen alles wat
misgelopen is in de manier waarop de zorgcentra werden benaderd door politici
en experten? Misschien wel, maar De Stoop vermijdt het te chargeren en zo zijn
geloofwaardigheid in het gedrang te brengen. Eerder kiest hij ervoor zijn
ideeën en bevindingen zo te formuleren dat de lezer zelf gaat nadenken. Over de
manier bijvoorbeeld waarop onze samenleving omgaat met ouderen (‘Het versterkte
het beeld dat ouderen niet meetellen, en zeker niet dementerende ouderen.’),
over het feit bijvoorbeeld dat mensen gestorven zijn van eenzaamheid, over de
manier waarop ‘keuzes’ worden gemaakt als het op ziekenhuisopnames aankomt…
Bijzonder betekenisvol
is in het licht van dit alles het aan De pest van Albert Camus ontleende
motto dat aan de roman voorafgaat: ‘Van plagen kun je leren dat er in de mens
meer te bewonderen dan te verachten valt.’ Dat in de tijd van de pandemie
zoveel sterke ‘mensenmensen’ zijn opgestaan, bewijst dat ten volle.
Chris de Stoop:
Hemelrijk, De Bezige Bij, Amsterdam 2022, 191 p. ISBN 9789403194707.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan