Een halve omhelzing
De dichter Chris J. Van Geel
(1917-1974) is een geheimtip in de Nederlandse poëzie. Volstrekt eigenzinnig en
origineel leefde hij in de marge (waar hij schreef én tekende), afgezonderd in
de duinen tot op een bepaald moment in zijn leven, en psychisch getekend door
veel te weinig consideratie en aandacht in zijn jonge jaren. Iemand die scherp
besefte dat hij iets wezenlijks niet had gekregen en die daarvoor compensatie
zocht, niet het minst in zijn literair werk. Rémon van Gemeren (1979), die
eerder de biograaf was van Louis Couperus
en Jan Mankes, en ook over Jan Eijkelboom en Joost Zwagerman
schreef, tekent hier voor een portret dat zowel de persoon als de dichter Van
Geel neerzet, met veel aandacht voor de doorwerking van een fundamentele
kwetsuur waaraan de dichter nooit kon ontkomen.
Dit is geen introductie in Van
Geels poëzie. Van Gemeren noemt zijn kennismaking met en verdieping in Van
Geels poëzie ‘een geestelijk avontuur’. De dichter maakte iets in hem los en
veranderde hem. Van Gemeren beschrijft de dichter als ‘een sensitieve
schrijver, hoogst intelligent en hoogst gevoelig tegelijk, en tevens weemoedig,
pessimistisch, soms cynisch, maar ook levenslustig, optimistisch en enthousiast’.
Maar duurzaam geluk was niet voor hem weggelegd. In het dichten probeerde hij
om te gaan met de weerzin die hij in zich voelde. Van Gemeren benadert Van Geel
vanuit de geschiedenis van diens leven zoals anderen over hem hebben getuigd.
Er is het (niet altijd zeer betrouwbare) dagboek van Thérèse Cornips (Van Geels
geliefde gedurende een hele poos), de gesprekken met de laatste vriendin, Elly
De Waard, de getuigenissen van vrienden, de brieven (onder meer met Judith
Herzberg), en het relaas van de feiten (waarin de dood van Van Geels enige zoon
Chrisje die door de vader aan pleegouders werd uitbesteed en die aan zijn
drugsverslaving is gestorven, ook een belangrijke plaats inneemt). In een brief
aan Herzberg schreef Van Geel: ‘Elke omhelzing is een halve – altijd, ook hier.’
Uit de andere
helft ontstond Van Geels kunst. De tragiek in zijn leven bracht hem tot
schrijven. En in dat schrijven was zijn doel: ‘Het onherkenbaar maken van
ervaring / tot een nieuwe herkenbaarheid.’ In de natuur zocht de dichter naar
overeenkomsten met hemzelf. En het bij het onherkenbaar maken van een scène in
taal was niet alles zomaar toegelaten. Er moest in laatste instantie toch een orde
aangebracht worden in wat voor chaos dan ook. Dat is wat Van Geel deed: ‘observaties
van de zogenaamd herkenbare wereld (omsmeden) tot iets wat daarboven is verheven.’
De vele natuurbeelden in Van Geels gedichten moesten naar een ‘diepere laag’ (‘vermomde
zielstoestanden’) van de werkelijkheid leiden. Van Gemeren bespreekt de
ontstaans- en publicatiegeschiedenis van iedere bundel, telkens wel ruim ingebed
in de biografische context.
Op geregelde tijdstippen (als er bijvoorbeeld een bundel af
was) ging Van Geel over op plastische kunst. In 1964 publiceerde het
tijdschrift Barbarber vijfenzestig tekeningen van de dichter, ‘waaronder
negenendertig van schoenen’. Dat was dan weer de aanleiding voor Willem
Sandberg, de directeur van het Stedelijk in Amsterdam, om een expositie te
organiseren (van december 1961 tot januari 1962). Van Geel bleef plastisch een
surrealist, en in een brief aan Hanlo schrijft hij: ‘Ik heb oog gekregen voor
het ‘verborgen’ surrealisme, het valt bijna samen met wat je ‘de zenuwen van de
kunst’ kan noemen.’
Er bestaat niet veel lectuur over het werk van Van Geel. En nog minder
over zijn leven. Onmisbaar is de uitgave bij Reflex, Utrecht (1979) Chr. J.
Van Geel onder redactie van Elly de Waard. Ook de twee boekdelen met
correspondentie leveren heel wat materiaal aan. Het is de verdienste van Van
Gemeren leven en werk in dit portret op elkaar betrokken te hebben. Dit levert
een mooie introductie op in Van Geels poëtische en plastische werk. Van Geel is
een steengoede Nederlandse dichter, die misschien zelf een grotere bekendheid
in de weg heeft gestaan. Deze ‘beredeneerde’ surrealist had een verwrongen
relatie met zijn eigen leven én met de buitenwereld. Dat speelt door in zijn
werk maar het staat het belang en de vreemde schoonheid ervan niet in de weg.
Rémon van
Gemeren: Een verschoppeling met vuurkracht. Portret van Chr. J. van Geel, IJzer,
Utrecht 2021, 205 p. ISBN 9789086842438. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan