Martin Michael Driessen (1954, Bloemendaal)
vertelt graag verhalen rond de kracht van het noodlot. Nu eens domineert de
tragiek, zoals in Rivieren – het boek dat hem in 2016
de ECI Literatuurprijs en zijn doorbraak bij het grote publiek opleverde, dan
weer is het onontkoombare menselijke drama verpakt in een parabel met komische
noten, zoals in De pelikaan.
Ook in Het licht aan het
einde van de loop staat het noodlot centraal, en wel dat van een kogel. Hij,
de verteller van het boek, zit aan het begin van zijn ‘autobiografie’ weggestopt
in een doosje in de nachtkastla van een tandarts in Palm Beach. In dezelfde
lade ligt de antieke revolver waarvoor hij voorbestemd is en die hij Henry noemt.
De tandarts
komt door een dosis tegenspoed in zak en as te zitten en haalt zijn revolver
onder het stof vandaan. De kogel is in zijn schik, want hij belandt in Henry’s
magazijn. Samen wisselen ze daarna door een opeenvolging van lotgevallen enkele
keren van eigenaar. Eerst komen ze in handen van een bende drugs dealende
boefjes. Zij dumpen de revolver op hun beurt in het struikgewas langs de kant
van een weg. Daar wordt hij gevonden door het zoontje van een brave
familievader, annex vertaler. Die verbergt de revolver in zijn boekenkast.
Tijdens dit
hele traject maalt het in het hoofd van de kogel. Net als een mens wil hij
gekend worden, een opgave hebben. Zijn grootste schrikbeeld is om ‘onder waarde
afgevuurd’ te worden, lees vanuit primitief sentiment, racistische haat of een
stompzinnige, criminele afrekening. Het macho mannenwereldje, waarin de kogel
zich schijnbaar toch het meest in zijn element voelt, is ver weg in de boekenkast
van de vertalende familievader Lenny, die met zijn vrouw en twee kinderen aan Lake
Henderson in Vermont woont. In die vredige sfeer begint de kogel zich voor te
stellen dat geen noodlot hebben misschien wel het hoogste is wat voor zijn
soort weggelegd is.
De sfeer kantelt echter door het bezoek van de Nederlandse schrijver Michael,
wiens werk Lenny vertaalt. Michaels aanwezigheid zorgt initieel voor een frisse
wind, waar ook de kogel van opveert. Hij ‘wil genomen worden’, of nog: ‘ik wil
een gespannen haan achter me weten.’ Hij kan zich Michael perfect voorstellen
als de laatste man in zijn leven, als zijn verlosser. Dit gevoel wordt alleen
maar sterker naarmate de Nederlander meer en meer grimmigheid blijkt binnen te
brengen. Is Michael er daadwerkelijk de man naar om de trekker over te halen?
Het onbehagen
dat Michael parten speelt, is ingegeven door onvrede met zichzelf. Zo wil het onder
meer met zijn schrijven niet erg vlotten. Zolang de sfeer nog niet helemaal
bedorven is, doet Lenny nog pogingen om zijn gast op te monteren, onder meer
door Michaels verhalencyclus Dodendansjes te prijzen – Martin Michael
Driessen nam in Mijn eerste moord en andere verhalen zelf drie Dodendansjes
op.
Die link met
zijn eigen werk heeft iets schelms, net als de doorboorde rechterbovenhoek van
het boek. Het licht aan het einde van de loop is een origineel, geestig
en verrassend kunststukje over de zin van het leven en over verlangen. Niets
menselijks is de vertellende kogel immers vreemd, en uit de pen van Martin
Michael Driessen geloof je het nog ook.
Martin Michael Driessen: Het licht
aan het einde van de loop, Van Oorschot, Amsterdam 2022. 89 p.
ISBN 9789028221048. Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan