De debuutbundel van Liesbeth
Aerts, Woonoperaties (P 2019), werd
weliswaar goed ontvangen maar bleef desondanks weinig opgemerkt. Hopelijk leidt
Gletsjertongen wel degelijk tot een
grotere kritische en publieke aandacht en waardering. Het is een bundel die
niet alleen boeit maar ook intrigeert, bij elke lectuur aan diepgang wint. Dat
hangt samen met de suggestieve en precieze schrijfstijl van de dichter maar
zeker ook met het thema dat zij hier aansnijdt. De bundel put namelijk uit haar
ervaringen als leraar in het technisch en beroepsonderwijs, jongeren die niet
meteen als de meest volgzame leerlingen bekendstaan. In die zin is deze bundel
een soort van tegenhanger van bijvoorbeeld de succesvolle bundel
onderwijsgedichten Op Pennewips plek
(De Arbeiderspers 1991) van Ed Leeflang.
In deze gedichten worden de
jongeren van buitenaf geobserveerd door de lerares, maar af en toe komen zij
als het ware letterlijk aan het woord (met name in de dubbele reeks ‘Zeg je’).
Dat verschil in perspectief leidt tot een boeiende confrontatie van twee
werelden maar i n feite ook van twee talen en taalregisters, iets wat Aerts
treffend weet aan te geven. Toch is dat onderscheid bij nader toezien relatief,
want in de meerderheid van de hier verzamelde teksten schuiven de twee niveaus
over en door elkaar. De dichter gaat als het ware mee met de ziel van de
personages die ze oproept, maar tegelijk is haar beeldend taalgebruik permanent
merkbaar en kleurt en kneedt ze zo de observaties tot fraaie portretten.
De eerste afdeling van de bundel, ‘Oppervlaktemeting’,
toont ons de leerlingen in een aantal transformaties: nu weer verschijnen ze
als een kudde wilde dieren die wordt losgelaten en in bedwang gehouden, dan
weer als een geometrisch patroon dat op springen staat of als een te groot
schip in een te kleine sluis (de stroom van leerlingen die allemaal tegelijk de
trap op willen). Net het gebruik van die beelden verandert telkens opnieuw weer
de blik van de lezer; sommige eigenschappen worden uitvergroot, andere
verdwijnen veeleer naar de achtergrond. Het toont de gelaagdheid van onze
ervaringen, maar tegelijk ondermijnt de dichter zo veelbetekenend een aantal
ogenschijnlijk vanzelfsprekende clichés en vooroordelen. De kwetsbaarheid en de
complexiteit van deze jongeren wordt indringend beklemtoond, en het dichterlijke
ik toont daarbij een oprechte empathie terwijl ze tegelijk ook de afstand weet
te beweren die noodzakelijk is om waardevolle poëzie te schrijven. De afdeling
‘Zoetwatervoorraad’ laat bijvoorbeeld de prille aantrekking zien voor het
‘andere geslacht’, die zowel lichamelijk als geestelijk nog iets prematuurs
heeft. Die spanning tussen een machohouding en de passionele machteloosheid
wordt opnieuw via beelden krachtig opgeroepen.
Liesbeth Aerts bewijst met deze
bundel dat ze, vanuit een expliciet empathische houding, beelden en zinnen kan
schrijven die de lezer achteraf lang bijblijven en haar of hem zelfs anders
laten kijken. Dit is een meer dan gewoon maar verdienstelijke bundel van warmte
en ijs (de vurige tongen van Pinksteren worden alweer functioneel
getransformeerd), die beslist een ruim publiek kan aanspreken.
Liesbeth Aerts: Gletsjertongen, P, Leuven 2022, 58 p. :
ill. ISBN 9789493138681
deze pagina printen of opslaan