Vertaald proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2022

Niklas Natt och Dag: 1794 / 1795

door Jen de Groeve

Januari 1794. De ik-persoon zit in Danvikens Hospitaal en hij koestert op dit moment nog hoop, want men zegt hem dat hij niet over al zijn verstandelijke vermogens beschikt en dat hij dus aan de misdaad die hij beging, niet ten volle schuldig is. Dat tempert de vrees dat hij naar het dolhuis zal worden overgebracht, ‘le tombeau des vivants’, een hels oord waar krankzinnigen voorgoed worden opgeborgen. We weten echter uit 1793, het eerste deel van de trilogie, dat hoop een ijdel begrip is in Niklas Natt och Dags Zweden uit de 18de eeuw. In de volgende hoofdstukken blikken we terug en lezen we hoe de jonge edelman Erik Tre Rosor zich naïef laat inpalmen door Tycho Ceton, een slavenhandelaar en perverseling. Die zet een walgelijke machinatie in gang die Eriks geliefde het leven kost en Erik langzaamaan van zijn zinnen berooft.  

In het tweede deel van de roman ontmoeten we opnieuw tuchtwacht Mickel Cardell, die samen met Emil, de labiele broer van zijn vroegere kompaan Cecil Winge, de waarheid zal trachten te achterhalen achter de bloedige misdaad die Tre Rosor ten laste wordt gelegd. Klinkt dat niet een beetje geforceerd, de broer van de overleden Cecil die plots opduikt en nu komt helpen? Heeft een misdaadroman dan coûte que coûte een speurdersduo nodig? Het is een kunstgreep waar ik bleef aan haken en ook verder viel me op dat Natt och Dag een paar hefbomen nodig had om zijn verhaal in de juiste plooi te brengen.
 
Niettemin houdt 1794 uitstekend stand. Meer dan een misdaadverhaal schrijft Natt och Dag immers het portret van een vunzige samenleving in het 18de-eeuwse Stockholm, die zich ‘verspreidt […] als bederf in besmet vlees’. Zweden zit na de moord op Gustav III in 1792 in een machtsvacuüm, misdaad en verderf heersen, handelaars in mensenlevens verrijken zich mateloos, Cardell komt tegenover een tegenstander te staan die moord als een kunstwerk beschouwt. De machteloosheid van de welwillenden is compleet. 1794 heeft een ronduit apocalyptisch einde, het is een fysiek en mentaal totaal geruïneerde Cardell die in het derde deel zijn opdracht moet voortzetten.
 
In 1795 is het weerzinwekkende ‘gouden’ Stockholm, waar machtige heren zich aan alle mogelijke vormen van misbruik te buiten gaan onder het mom van liefdadigheid, nog altijd de hoofdpersoon. Tycho Ceton, die de dekmantel voor zijn misdaden in vlammen zag opgaan, tracht zijn ondergang af te wenden en is tot werkelijk alles in staat. Emil Winge ervaart dat hij er in zijn pogingen hem een halt toe te roepen, al te vaak alleen voor staat, want Cardell is opnieuw wanhopig op zoek naar Anna Stina. Ze verdween nadat haar kinderen in de brand van het weeshuis zijn omgekomen. Cardell voelt zich verantwoordelijk en wordt verteerd door schuldgevoel.  
 
In 1795 is het, net zoals in 1794 nodig om het hoofd er goed bij te houden. Deze twee vervolgdelen worden minder door actie gedreven dan 1793 en de plot wordt gaandeweg almaar complexer. Een groot aantal bijkomende personages wordt opgevoerd en de verwijzingen naar de historische context vragen gerichte aandacht – de lijst met personages waar naar verwezen wordt vooraan in het boek, helpt om situaties te duiden. Maar Natt och Dag is een meesterlijk verteller en hij zet je aandacht voortdurend weer op scherp met indringende, meedogenloos trefzekere beelden van een totaal verrotte samenleving. In een geraffineerde taal houdt hij de noodlottige sfeer die dit tijdsgewricht beheerst, onafgebroken en in elk detail vast:
 
‘De hete muren in de stad koelen ’s avonds af en de ooit zo benauwde duisternis in de stegen kan niet langer in mouwhemden getrotseerd worden. Zo wikkelt de wurggreep van de herfst zich om alles wat leeft en daarmee is de zomerse hittegijzeling snel vergeten. De herauten van de winter kondigen nieuwe noodtoestanden aan. De vorige winter was zwaar, misschien wordt deze nog erger? Men herinnert zich iedereen die vorig jaar gestorven is en maakt zich zorgen om degenen die gespaard werden.’
 
1793, 1794, 1795 is een gitzwarte, fenomenaal sterke trilogie. Alle lof ook voor Lammie Post-Oostenbrink die haar meesterschap toont in de vertaling – 1793 noemt ze haar moeilijkste opdracht tot nu toe, maar wat een klasse!
 
Niklas Natt och Dag: 1794, Prometheus, Amsterdam 2020, 445 p. ISBN 9789044642964. Vertaling van 1794 door Lammie Post-Oostenbrink. Distributie L&M Books

Niklas Natt och Dag: 1795, Prometheus, Amsterdam 2022, 411 p. ISBN 9789044643541. Vertaling van 1795 door Lammie Post-Oostenbrink. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri