Na De
onzichtbaren en Witte zee
is nu ook het derde deel van Roy Jacobsens epos over de familie Barrøy naar het Nederlands vertaald. In Ogen van de
Rigel gaat Ingrid op zoek naar Alexander, de jonge Russische krijgsgevangene
met wie ze tijdens de oorlog een relatie had en van wie ze een dochtertje
kreeg. Haar tocht voert haar weg van thuiseiland Barrøy, door het binnenland
van Noorwegen tot aan de grens met Zweden. Ze ontmoet mensen die Alexander tijdens
zijn vlucht hebben geholpen, en stukje bij beetje krijgt ze een beeld van de moeizame
tocht die haar geliefde heeft gemaakt. Al roept elk antwoord ook weer nieuwe
vragen op. Voortdurend heeft Ingrid het gevoel dat mensen haar niet alles
vertellen, of de waarheid verdraaien. Willen ze haar sparen? Zijn ze beschaamd
over hun eigen aandeel in de gebeurtenissen? Ingrid heeft er het raden naar. Meermaals
staat ze op het punt om het op te geven, maar de drang om Alexander op het
spoor te komen houdt haar telkens weer op de been.
Ogen van de Rigel begint
als volgt:
‘Vanuit de lucht ziet Barrøy
eruit als een voetstap in de oceaan, met in het westen een paar verbrijzelde
tenen. Ware het niet dat niemand Barrøy ooit vanuit de lucht heeft gezien’.
Met deze
zinnen verklapt Roy Jacobsen meteen dat er in deze derde roman een verandering
op til is. Een verandering in perspectief, om precies te zijn. In De
onzichtbaren werd al duidelijk dat eilanders een heel eigen manier hebben
om naar de wereld te kijken. Het zijn stugge, stille mensen met een beperkte
woordenschat. Ze kennen hun wereld, hun eiland, maar de wereld daarbuiten
begrijpen ze vaak niet. Het is als het ware een state of mind, het eiland
fysiek verlaten verandert daar niet veel aan. Zo brengt Ingrid in Witte zee
een deel van de oorlogsjaren door op het vasteland, maar kan ze vaak nauwelijks
betekenis geven aan wat zich voor haar ogen afspeelt. Dat nauwe
eilandersperspectief wordt in Ogen van de Rigel opengetrokken door de
komst van een verteller die, zoals de openingszin al aangeeft, met een ruimere,
overschouwende blik kijkt.
Wanneer Ingrid in Ogen van de Rigel iets niet ziet, draaft
de verteller op om de hiaten te vullen. Zo merkt Ingrid niet dat een aantal van
haar informanten achter haar rug met elkaar contact hebben. De verteller neemt
ons bij de hand en wijst de telefoons aan die Ingrid niet had gezien in de
huizen van de verschillende betrokkenen. En zo gebeurt er in dit deel precies
het tegenovergestelde van wat in Witte Zee gebeurde. Daar zorgde het beperkte perspectief van Ingrid
continu voor het onbehaaglijke gevoel dat je niet zag wat er eigenlijk
gebeurde. Hier wordt datgene wat niet klopt net expliciet – en daardoor veel
eenduidiger – naar voren gebracht.
Ogen van de Rigel gaat over dezelfde thema’s als Witte
zee: de gebrekkige betrouwbaarheid van onze zintuigen en onze
herinneringen, en hoe moeilijk het daardoor kan worden om de waarheid te
achterhalen. Maar terwijl Jacobsen in Witte Zee het gebrekkige
perspectief van Ingrid gebruikte om deze thema’s in al hun onheilspellende gelaagdheid
te tonen gaat hij in Ogen van de Rigel voor het veel minder prikkelende
procedé van de expliciete benoeming. De dialogen en interacties wekken op zich
weinig wantrouwen, we moeten het stellen met Ingrid die haar gesprekspartners
nadrukkelijk van liegen beschuldigt. Of met een verzuchting als ‘Waarom is
iedereen zo bang om zich iets te herinneren?’ Ook over de oorlog, die in Witte
Zee in al zijn ontregeling tastbaar werd, wordt hier enkel in samenvattende
termen of gemeenplaatsen gesproken. Zo wijst de verteller ons erop dat de
waarheid ‘het eerste slachtoffer van de vrede is’.
In Ogen van de Rigel ruilt
Roy Jacobsen het prikkelende, evocatieve en bedreigende universum van Witte
zee in voor een nogal vlakke, ondubbelzinnige en stereotype wereld: iedereen
liegt en de oorlog is een smetvlek die we maar beter weer vergeten. Het had
nochtans bijzonder kunnen zijn: de pientere, door het leven en de oorlog
getekende eilandbewoonster die de ontmoeting aangaat met mensen van het Noorse
vasteland, met wie ze niets gemeen heeft behalve de ontmoeting met die ene,
belangrijke andere. Maar het verhaal heeft niet dezelfde zuiverheid en
authenticiteit als de twee vorige delen. Aan het einde ben je blij om weer op
Barrøy te zijn.
Roy Jacobsen: Ogen van de Rigel, De Bezige Bij, Amsterdam 2022, 230 p.
ISBN 9789403136813.
Vertaling van Rigels øyne door Paula
Stevens. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan