‘”Weet u wie we
daar verloren hebben?” Ze hoorde dat onwillekeurig haar stem werd
dichtgeknepen. “Boaz, Arjee, Petachja, Oeri, Elchanan, Sjlomo, Gedalja, Tswi,
Chaim, Oezi en Josef.”’
Deze lijst van gevallen kameraden van de Lehi guerrilla
commando’s komt in deze roman acht keer voor, als een mantra dat eens en voor
goed de ideologische overtuiging, nee, het hele leven van de intussen
negentigjarige Rachel bepaald heeft. Zij, en niet compromispolitici als David
Ben Goerion, hebben er volgens haar voor gezorgd dat de staat Israël überhaupt
tot stand gekomen is, maar ze werden ook na de oprichting van ‘hun staat’ niet
als de helden erkend die ze geweest waren, integendeel. Om die reden woont ze
trouwens ook nog steeds in één van de meest militante zionistische nederzettingen
in de Palestijnse gebieden.
Wat haar persoonlijk
leven betreft, wordt Rachel echter achtervolgd door een nog steeds niet
verwerkt verleden: waarom heeft haar strijdgenoot en partner Mano haar zeventig
jaar geleden zonder enige uitleg laten vallen? Ze zijn weliswaar allebei hun
eigen weg gegaan, maar ze heeft nooit de kans gekregen dat centrale hoofdstuk
in haar leven af te sluiten. Tot ze gecontacteerd wordt door de vijftig jaar
oude Atara, de dochter van Mano, die niet weet dat ze genoemd is naar een
andere Atara, een jonge vrouw die door Palestijnse terroristen in een
bomaanslag vermoord werd.
De roman gaat echter in de eerste plaats over de
merkwaardige relatie tussen beide vrouwen, net op het moment dat Alex, de man
van Atara, nogal plotseling overlijdt. Ook zij wil meer weten over het verleden
van haar vader, voor de buitenwereld de ‘ex-terrorist’ die later een erkend en
internationaal gevierd academicus geworden is.
Dat is de historische en
politieke achtergrond van een boek dat zich vooral concentreert op de emoties
en gevoelens van Rachel en Atara en over hun vaak moeizame omgang met hun
kinderen en familieleden. Misschien was het literair nodig, maar zowel het
politieke engagement van Rachel als de ultraorthodoxe vroomheid van haar zoon
worden zo onversneden, je kan bijna zeggen karikaturaal beschreven dat je de
indruk krijgt dat de voor een grote roman noodzakelijke nuances niet in deze
ideologieën moeten gezocht worden, maar in de complexiteit van de menselijk al
te menselijke karaktertrekken van Rachel en Atara, waar op geen enkel moment
nog van clichés kan gesproken worden.
Ik denk hier in de eerste plaats
aan de beklijvende beschrijving van het rouwproces, of het haperen ervan, bij
Atara, een van de sterkste passages van het boek:
‘Daarom wordt ze steeds verder
geplet naarmate zijn afwezigheid een voldongen feit wordt, niet langer een van
de vele mogelijkheden, zoals ze de eerste weken stilletjes hoopte. Ze lijkt
kleiner van gestalte te worden en terug te gaan in de evolutie, haar rug is
niet langer recht en zo meteen zal ze nog op handen en voeten gaan lopen of op
haar buik kruipen. Het lopen op twee benen wordt steeds minder geschikt voor
haar naarmate de kracht die haar neerdrukt sterker wordt. Haar oogleden hangen,
haar armen en benen zijn zwaar, haar buik komt naar voren, al eet ze bijna
niets meer, haar spieren nemen af. Ze heeft die nu toch niet hard nodig, want
het grootste deel van de dag ligt ze op zolder in haar bed voor zich uit te
staren en ziet hoe het skelet van haar leven steeds verder bloot komt te
liggen.’
En
zo gaat het nog tientallen bladzijden verder, maar ik kan de lezers verzekeren
dat ze op geen moment zullen kunnen of willen afhaken, want de contradictie
tussen hun relatie toen Alex nog leefde en ze bijna ononderbroken ruzie maakten
om de minste futiliteit, en deze niet-verwerkte rouw is universeel
herkenbaar en onvergetelijk neergezet. Hier grijpt Zeruya Shalev, die dit
vroeger al bewezen had, onder meer in de roman Pijn (Cossee 2016),
ons naar de keel, ver voorbij de zekerheden van Rachels ultrazionisme of de
ultraorthodoxie van haar zoon. Zijn religieuze bevlogenheid brengt ons weliswaar
in contact met de wonderbaarlijke chassidische verhalen van rabbi Nachman van
Breslov die, naast de lijst van de gevallen helden, eveneens als een rode draad
door de roman lopen, ook voor de minder vrome figuren.
Zeruya Shalev: Lot,
Meulenhoff, Amsterdam 2022, 367 p. ISBN 9789029094948. Distributie Lannoo
deze pagina printen of opslaan