Tien jaar geleden overleed Gerrit
Komrij, een van de meest productieve en veelbesproken auteurs uit ons
taalgebied. Komrij blijft nog steeds bekend als bloemlezer en als auteur van
polemische essays over alles en nog wat, maar vooral zijn literaire werk geniet
blijvend aanzien. In dit handzame boek reconstrueert Arie Pos, op basis van
gesprekken met Charles Hofman (de geliefde van Komrij) en een grondig archiefonderzoek,
de start van die schitterende loopbaan. In die zin is dit geen volledige
biografie maar een boek dat tal van nieuwe inzichten aanbrengt over de manier
waarop Gerrit Komrij zijn schrijverschap zag en van start liet gaan.
Van op de middelbare
school staat voor Gerrit Komrij zijn dubbele identiteit vast: hij is én
schrijver én homoseksueel. Het zijn projecten die niet meteen maatschappelijk
het makkelijkst zijn op dat ogenblik, maar het blijken wel de ambities die
Komrij vele jaren lang zullen drijven in zijn handelen. Komrij start aan de
universiteit van Amsterdam een studie Nederlands, maar die zal hij nooit
voltooien. De colleges kunnen hem maar gedeeltelijk boeien en, vooral, ze staan
de ontwikkeling van zijn eigen schrijverschap eerder in de weg dan dat ze dit
ondersteunen. Wel is Komrij actief bij de studentenvereniging Olofspoort, met
gedichten en cabaretteksten. Sommige van die eerste probeersels vinden al een
plaats in privédrukjes met een kleine oplage, gerealiseerd in vriendenkring.
Als homoseksueel gaat de student op zoek naar kringen waar hij zijn identiteit
kan realiseren; hij verdient zelf een tijdlang geld door zich bij mannen aan te
bieden, en hij vertoont zich graag in provocerende outfits. Toch blijft hij
zelfs in die subculturen uiteindelijk grotendeels een outsider.
Wel zijn heel wat
contacten uit die vormingsjaren van cruciaal belang geweest voor Komrijs
literaire loopbaan. Eli Scheen is bijvoorbeeld werkzaam als uitgever en bezorgt
Komrij vertaalwerk, Duco van Weerlee publiceert zijn vroege gedichten. Van
doorslaggevend belang is echter een diepgaande existentiële crisis die Komrij
in 1965 naar Kreta doet vluchten om zijn Amsterdams bestaan te ontlopen.
Ondertussen heeft hij zijn latere liefde, Charles Hofman, ontmoet maar tegelijk
heeft hij een halfslachtige relatie met Ellen Jonkers. In die toch wel
verwarrende omstandigheden schrijft hij zijn eerste (tot voor kort
ongepubliceerde) roman, De lange oren van Midas. Het is een boek dat
versluierd autobiografisch is, net zoals dat voor heel wat gedichten geldt
(iets wat de biograaf overtuigend laat zien). Het helpt Komrij om, in een soort
van extatische bui, een soort van nieuwe vorm van leven te vinden: de op lust
gerichte man zal zich voortaan afstandelijk gedragen en in de ogen van anderen
een masker opzetten. De artistieke waarachtigheid is een pose zoals alle
andere.
Bij zijn terugkeer in Amsterdam
wordt Komrij bewogen door het besef dat hij als auteur moet kunnen groeien.
Zijn hernieuwde contact met Hofman, die zijn levenslange partner wordt, helpt
hem daarbij. Samen gaan ze een huis inrichten en antieke spullen verzamelen (en
verhandelen). Ze krijgen een vriendenkring, waartoe een tijdlang ook Gerard
Reve behoort. En bovenal, Komrij tracht een broodwinning te realiseren als
vertaler van zowel hoogstaand literair als pornografisch werk. Uiteindelijk
verschijnt dan, na enkele afwijzingen, zijn eerste dichtbundel.
Arie Pos heeft die literaire start uitstekend gereconstrueerd.
Zijn levensverhaal leest als een roman, en ook zijn commentaren op de eerste
probeersels van Komrij zijn bijzonder leerrijk. Hopelijk is dit fraaie boek de
aanzet tot een meer omvattende biografie. Gerrit Komrij verdient dat als auteur
en als publieke figuur in Nederland zeker, en Pos is alleszins een bevoorrecht
biograaf.
Arie Pos: De wording van Gerrit
Komrij. Een biografisch portret. De Bezige Bij, Amsterdam 2022, 222 p. : ill.
ISBN 9789403180717. Distributie
Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan