Kern in het oeuvre van Jan Siebelink is de roman Knielen
op een bed violen, waarin hij het beklijvende relaas deed van de ‘bekering’ van
zijn vader. Hoe het Hans Sievez en zijn vrouw Margje verder ging nadat vader
Hans zich geroepen wist en zich steeds nadrukkelijker aansloot bij de broeders
die hem op het rechte spoor van het geloof wisten te houden, daarmee de
kwekerij verwaarlozend en het gezin tot steeds verdere ingrijpende geldnood
veroordelend, is voor Siebelink het thema waarrond ook zijn later werk blijft
cirkelen.
In zijn bewust heel summier
gehouden roman Brengschuld laat de auteur dit keer zien hoe Ruben, de
oudste zoon in het gezin en tot op zekere hoogte zijn alter ego, terugblikt op
de teloorgang van de kwekerij. De 84-jarige Ruben krijgt op zijn verjaardag een
brief toegestuurd, die afkomstig is van de dochter van hun vroegere huisbaas.
Hij had op zijn sterfbed de wens uitgedrukt dat de familie Sievez nooit het
huis mocht worden uitgezet. Op die manier wilde hij vader Hans bedanken voor
het feit dat die hem ooit uit handen van de Duitsers had gered. Ruben beseft
hoe anders alles had kunnen lopen mocht hij deze op een onooglijk blaadje
neergekrabbelde laatste wens eerder in handen had gekregen.
Ooit was Ruben bij hun buurman,
een stinkend rijke aannemer, gaan aankloppen om hem om hulp te vragen omdat
zijn ouders in acute geldnood zaten. De aannemer had geld geroken, hij koopt
een deel van de kwekerij op om er zogezegd een manege op te trekken voor zijn
dochters. Blijkt nadien dat het om een tennishal ging en dat daarbij de
bezoekers voor blijvende overlast zorgden. Pas nu, op zijn 84ste, beseft Ruben
ten volle wat hij door zijn tussenkomst bij de aannemer heeft veroorzaakt. Het
schuldgevoel is hij nooit meer kwijt geraakt. In een verhaal waarin heden en
verleden mekaar doorkruisen, brengt Siebelink in kaart hoe belastend het voor
Ruben is geweest de teloorgang van de kwekerij mee te moeten maken. Schrijnend
is onder meer het gegeven dat hij zichzelf, onmachtig als hij zich voelde,
kwetste door zich in de armen te kerven: zijn psychische onmacht en
ontreddering kon hij alleen proberen te overwinnen door het lichaam als het
ware ter verantwoording te roepen.
Voor de lezer die vertrouwd is met het oeuvre van Jan
Siebelink komen heel wat herkenbare elementen terug: vader die het hoofd buigt
bij elke nieuwe tegenslag, moeder die de hele situatie veeleer gelaten
aanvaardt, de jongste zoon, Tom, die zich afkeert van de vader en vlucht in een
marginaal bestaan… Hoe Ruben en Tom uiteindelijk elkaar terugvinden na de dood
van hun moeder is dan weer een vernieuwend element in de kwekerij-saga.
De titel van de roman
verwijst naar het feit dat ieder maand weer Ruben het huurgeld naar de
huiseigenaar bracht. En veelzeggend, als een vooruitwijzing naar de latere
brief van diens dochter, is er het feit dat zij het is die hem erop wijst dat
het in wezen een ‘haalschuld’ moet zijn omdat het aan de eigenaar is het
huurgeld te komen ophalen. Hoe dan ook, in beide gevallen weegt het woord
‘schuld’ zwaar door.
Wat van Brengschuld een
op en top geslaagde roman maakt, is de structurele aanpak: in suggestieve
bewoordingen maakt Siebelink duidelijk dat Ruben, net op de dag dat hij 84
wordt, een beroerte krijgt die hem – letterlijk dan – de greep op de
werkelijkheid doet verliezen. Een werkelijkheid die er heel anders had kunnen
uitzien… En ook: de aandacht voor de schoonheid van de natuur, die spreekt uit
de doorleefde beschrijving van de bloemen en planten die gedijen in de serres
van de kwekerij, zet de tegenstelling met de wereld van beton en geldgewin nog
eens nadrukkelijk in de verf.
Jan Siebelink: Brengschuld, De Bezige Bij, Amsterdam, 2022,
173 p. ISBN 9789403180519. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan