Poëzie

BOEKEN NR. 8, OKTOBER 2022

Julie Beirens: Huiden

door Dirk De Geest

De debuutbundel van Julie Beirens oogt op het eerste gezicht intimistisch en romantisch, maar dat is een erg misleidende indruk. Het motief van de huid is immers bijzonder dubbelzinnig.  Het staat symbool voor het eigene van een mens, maar het is tegelijk ook onvermijdelijk een grens die bij uitstek broos is, die het lichaam begrenst en daardoor onherroepelijk definieert. Wij zijn dan wie wij aan anderen en aan onszelf tonen: dat zelfbeeld is op ons gekleefd als een definitief etiket. Net die cruciale spanning tussen herkenning en vervreemding ligt ten grondslag aan de hier opgenomen gedichten.  

De openingsreeks, ‘Oogst’, evoceert de kinderjaren in een typische Vlaamse omgeving. De vader werkt op het land, alsof hij de aarde beschrijft met mysterieuze tekens. Zijn relatieve afwezigheid staat geheel in de schaduw van de dominante moeder, die zich verschanst achter de routine van alledag. Onder die rust neemt het kind echter permanent onrust waar, ziet het overal voortekens en beschadigingen. Het pellen van garnalen of het plukken van een dode fazant worden haast gruwelijke taferelen van verminking. Ook de jaren op de basisschool versterken die innerlijke onrust, het haast dwangmatige vermoeden dat achter de observeerbare realiteit geheimen worden meegedragen.  
 
Dat onderhuidse mysterie vormt niet enkel de drijfveer van het poëtische schrijven, het wordt ook letterlijk een beeld van zelfverminking. De huid wordt het symbool bij uitstek van de ondraaglijke spanning tussen oppervlakte en diepte, tussen binnen- en buitenkant. Het lyrische ik wil die huid met anderen delen, maar tegelijk zoekt ze vergeefs naar middelen om te ‘vervellen’ en te veranderen. De verwijzingen naar slangen of de winterhuid van elanden zijn in die zin veelbetekenend. Zelfs op de meest intieme ogenblikken blijft het ik vreemd aan zichzelf. Dat wordt extra duidelijk in de liefdesrelatie, die hier niet alleen als een uitermate broos samengaan wordt verbeeld maar vooral als een explosieve oorlogssituatie. Onophoudelijk wil het ik ‘lezen’ wat er schuilgaat bij de ander, zodat zelfs de obligate mededelingen van de gps geheimen boodschappen over de relatie en het bestaan lijken te verbergen.
 
Net door dat permanente onbehagen krijgt deze poëzie iets ondraaglijks. Het lijkt er daarenboven op dat die vervreemdende sfeer in de loop van de jaren enkel toeneemt, net omdat de druk van het verleden zich steeds nadrukkelijker laat gelden. De slotreeks heet dan ook veelzeggend ‘fatale’. Het zijn gedichten waaruit de wil spreekt om voort te doen, maar tegelijk ook de angst voor de onmacht en het falen. Huiden is een indringende bundel waarin hoop en wanhoop elkaar behoedzaam in evenwicht houden. Het membraan van de huid staat echter onophoudelijk op barsten, en het ook het scherm van de woorden kan de ultieme dissonanten slechts zelden tot zwijgen brengen. Kwetsbaarheid wordt hier tot krachtige poëzie verwoord, en dit is een debutant om in de gaten te houden.
 
Julie Beirens: Huiden, Pelckmans, Kalmthout 2022,.77 p. ISBN 9789464016987 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri