Een goed verhaal dwingt op een
vanzelfsprekende manier aandacht af. Daarbij zijn het verrassingselement, de
ongekunsteldheid en een gevoel voor waarachtigheid belangrijk. Het bundelen van
verhalen vereist uiteraard een goede hand van selecteren en variëren. Veel van
hetzelfde pakt niet goed uit. Dichter Mischa Andriessen (1970) maakt zijn
prozadebuut met Probeer de hemel mijn huis te maken. Zeventien verhalen
van verschillende lengte en kwaliteit vullen de bundel. Andriessen pakt met
zijn proza niet zuinig uit, maar een overtuigend geheel levert deze bundeling
niet op.
Er
zit om te beginnen weinig lucht tussen de verschillende verhalen. Een
effectieve dosis variatie ontbreekt. Een stoet van getormenteerde mensen trekt
aan de lezer voorbij. Andriessen heeft een schrijfstijl waaraan een ‘hakende’
vorm van neven-, onderschikking en samentrekking opvalt. In het begin is deze
bijzonderheid aardig. Na een tijdje irriteert zij. Het gevoel van veel van
hetzelfde wordt versterkt door nog wat andere zaken. De gebruikte toon
verandert niet veel. Of nu een man of een vrouw het hoofdpersonage is: het
heeft geen gevolgen voor de manier waarop de innerlijke stem, de ‘ik’, gestalte
krijgt. Bij Andriessen lijkt wat dat betreft het verschil tussen vrouwen en
mannen opgeheven.
In Krabu, het langste verhaal (54 pagina’s), is de hoofdpersoon
een vrouw die maar niet als ‘vrouw’ op de lezer wil overkomen, ook al strooit
de schrijver nog zo kwistig met dure modemerken om haar outfits te beschrijven.
Zoals bij meer vrouwen in dit boek gaat zij op een bonkige manier met seks en
lichamelijkheden om. ‘Krabu’ is een Surinaams woord voor ‘krabbenmand’, een
mand waar geen deksel op hoeft omdat een krab die eruit probeert te klimmen
door de andere gevangen krabben meteen weer naar beneden wordt getrokken. Een
titel die verband houdt met de setting van het verhaal: een dystopische
samenleving die de rechten en vrijheid van vrouwen met dwang en geweld heeft
ingeperkt. Met dank aan The Handmaid’s Tale van Margaret Atwood. Begin
en slot van het verhaal zijn onduidelijk. Veel van de verhalen uit Probeer
de hemel mijn huis te maken lijden aan een ‘bestudeerdheid’ die belemmert.
Als lezer wil je min of meer direct in het verhaal komen. Gekunstelde
raadselachtigheid direct aan het begin werkt niet. Waar goede poëzie het
cryptische kan verdragen, is dat bij proza sowieso minder het geval.
Het titelverhaal
sorteert een beter effect. De waarnemingen, gedachten en handelingen van de
ik-figuur ontwikkelen zich op een intrigerende manier en prikkelen tot doorlezen.
Het eind is verrassend. In dit verhaal wordt de jazz geïntroduceerd. Mischa
Andriessen is jazzcriticus en dat merken we aan zijn hoofdpersonage. Andriessen
laat hem allerlei liefhebbersweetjes en namen van obscure jazzhelden spuien. Jammer
dat reïncarnaties van Elvin, de jeugdige alcoholistische jazzplatenliefhebber
die we volgen, verderop in de bundel steeds weer opduiken. Na één onderdompeling
in de jazz weet je het wel. De titel van verhaal en bundel is ontleend aan Trying
to Make Heaven My Home, een compositie van tenorsaxofonist Billy Harper.
Het thema van
‘thuiskomst’ wordt in een cyclus van zeven verhalen behandeld. Andriessen
slaagt erin om het veelzijdige van ‘thuiskomen’ aan te tippen. Toch lijdt ook
deze ambitieuze reeks aan gekunsteldheid en verwaaien de personages en
situaties daardoor. Dit prozadebuut is te zeer een proeftuin geworden.
Andriessen kan schrijven, maar, zoals in de jazz, een paar sterke nummers
leveren nog geen goed album op.
Mischa Andriessen: Probeer de hemel mijn huis te maken. Verhalen,
Querido, Amsterdam 2022, 223 p. ISBN 9789021467702. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan