Stap voor stap bouwt Guzel Jachina een oeuvre op dat
vergeten – of onder de mat geschoven – stukken geschiedenis van de Sovjetstaat opnieuw
belicht. Haar debuut Zulajka opent haar ogen had als
achtergrond de strijd van de communisten tegen de koelakken; in Wolgakinderen speelden de Duitse immigranten de hoofdrol en De trein naar Samarkand handelt over de kindertransporten per
trein, zo’n honderd jaar geleden. Door onder andere de burgeroorlog, de daaropvolgende
communistische terreur en het mislukte landbouwbeleid was de landbouwproductie
compleet ineengestort. Dat resulteerde in een verschrikkelijke hongersnood die
jarenlang aansleepte en miljoenen levens kostte. De jonge staat richtte als
antwoord treintransporten in, om hongerlijdende (wees)kinderen naar het warmere
zuiden te brengen, waar nog wél voedsel voorhanden was.
In De trein naar Samarkand krijgt treinchef Dejev het commando over
één zo’n transport. Niet alleen kampt hij met een gigantisch tekort aan
personeel, ook moet hij zelf maar voedsel, medicijnen en logistiek materiaal
voor de lange treinreis van de half verhongerde kinderen regelen – een hele
uitdaging in een land dat volledig aan de grond zit. Het hele verhaal door
confronteert Jachina de lezer met de volstrekte chaos en armoede die in de
Sovjet-Unie heerst, waar een handvol welwillenden moeten opboksen tegen absurde
bureaucratie, machtsmisbreuk, terreur…
Het leven van de treincommandant Dejev is daarbij een
weerspiegeling van het vroege Sovjetrijk in het klein. De staat heeft enerzijds
miljoenen doden op haar geweten (o.a. door de zelf veroorzaakte hongersnood),
maar vindt het anderzijds héél belangrijk een paar duizend weeskinderen te
redden – terwijl diezelfde staat rechtstreeks verantwoordelijk was voor de dood
van hun ouders. Waar voormalig soldaat Dejev nog maar een paar jaar geleden zonder
verpinken tegenstanders van het regime neerschoot, is hij er nu als de dood voor
dat ook maar één van de aan hem toevertrouwde weeskinderen iets overkomt. Die
tegenstrijdigheid levert hem commentaar van andere personages op, die hem
wijzen op zijn verleden (‘Maar jij bent al niet meer te genezen. Jij bent
verminkt.’), de ware reden voor zijn heldhaftige inzet voor het treintransport
(‘[…] Dat het niet de kinderen zijn die je redt in deze trein, maar jezelf. De
kinderen zijn bijvangst.’), of gewoon vlakaf zeggen waar het om draait: ‘Met de
ene hand red je, met de andere hand dood je’. Het is goed dat Jachina zo’n
belangrijk onderwerp, en zo’n waanzinnige tegenspraak wil blootleggen.
Helaas komen de
personages niet tot leven. De arme weeskinderen vormen nooit meer dan een
decor. Wanneer er kinderen tijdens de reis omkomen, worden ze vrijwel
ogenblikkelijk vervangen door nieuw opgepikte zwerfkinderen. De schrijnende
toestanden kunnen de lezer emotioneel niet bewegen. Nota bene in een boek dat
de grillige lijn tussen goed en kwaad die door iedereen loopt als thema heeft,
is het leven van de zieke weeskinderen zowat waardeloos en zijn ze zelfs voor
de lezer niet meer dan inwisselbare levens. Merkwaardig.
Ook Dejevs treincollega’s lijken
van bordkarton, en hun interactie is steevast beperkt tot de rol die ze ten
opzichte van de hoofdpersoon Dejev spelen. Ze lijken geen eigen leven te leiden
of een eigen wil te hebben. Het inzetten van opeenvolgende sprookjesachtige
elementen, meevallers die te goed zijn om waar te kunnen zijn, was al een
schrijftechniek die in Wolgakinderen een
flink aantal keren opdook en wordt ook nu gretig opnieuw beoefend. Jammer
genoeg zit er flink sleet op die formule.
De bijzonder filmische beschrijving van het verhaal – laat
het duidelijk zijn: het boek leest als een trein – kan niet verbergen dat er
bovendien verschillende verteltechnische problemen zijn. Qua tempo zit De trein naar Samarkand erg
onevenwichtig in elkaar. Uitvoerige en gedetailleerde beschrijvingen en een vrij
langzame verhaalontwikkeling leiden tot een gebrek aan denkwerk voor de lezer.
Guzel Jachina werkt alles véél te expliciet uit en onderschat daarmee haar
publiek. Ook de redactie van het boek kon heel wat beter: er zitten veel
onuitgewerkte ideeën en verschillende losse eindjes in het verhaal. Zo is er
het vertelperspectief van een stom autistisch jongetje dat na een hele
inleiding, nooit meer ergens opgepikt wordt. Andere hoofdstukken verklaren dan
weer als een vulgariserend wetenschappelijk werkje op afstandelijke en pedante
wijze het taalgebruik van de jongeren, in plaats van net díe beschouwingen in
het verhaal te integreren. Technisch gezien rammelt het boek dus aan alle
kanten en lijkt het bij momenten een haastklus.
De trein naar
Samarkand is een dubbele gemiste kans: het is jammer dat een zo fascinerend
stuk van de Russische geschiedenis niet de uitwerking krijgt die ze verdient;
daarenboven is Guzel Jachina tot véél beter in staat, getuige daarvan haar
debuutroman, Zulajka opent haar ogen, die
wereldwijd lovende kritieken kreeg en ook een verkoopsucces werd. Hopelijk
vindt Jachina snel haar oude vorm terug.
Guzel Jachina: De trein naar
Samarkand, Querido, Amsterdam 2022, 514 p. ISBN 9789021430591. Vertaling van Esjelon na Samarkand door Arthur
Langeveld. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan