Jonas
Bruyneel levert met Broedland
alleszins een opmerkelijk poëziedebuut af. De hecht gestructureerde bundel
probeert een positiebepaling van het ik tot stand te brengen, en niet
verwonderlijk gaat daarbij veel aandacht uit naar de cruciale coördinaten van
ruimte en tijd. Bijzonder is evenwel dat Bruyneel zijn project niet beperkt tot
een anekdotische en realistische weergave, maar resoluut kiest voor vervormende
beelden die zowel de intensiteit als het soms groteske karakter van zijn
universum verhogen.
Van bij het begin staat het dichterlijke ik in feite los van een vaste
plaats. Het bevindt zich in een soort van ‘grensland’ of is op reis, en niet
die aparte situatie maakt een uitzonderlijk scherpe observatie mogelijk.
Daarbij wordt in eerste instantie ook het verloren landschap van de jeugd
‘teruggevonden’. De landelijke omgeving roept met terugwerkende kracht allerlei
herinneringen op maar tegelijk draagt ze ook iets bevreemdends met zich mee. De
vroege jeugdherinneringen cirkelen immers rond een diep verlangen om te ontsnappen
en te verdwijnen, en vaak dragen ze een zekere agressiviteit met zich mee.
Tegelijk worden ze ook geassocieerd met verrotting en dood, ervaringen waardoor
de protagonist zich extra broos en kwetsbaar gaat voelen. Het ‘broedland’ is
allesbehalve een idyllische omgeving.
Dat geldt ook voor het heden. Zowel in de onmiddellijke
omgeving als in het buitenland (de locatie van heel wat gedichten) zijn
begenadigde momenten van rust en loutering zeldzaam. Doorgaans overweegt een
confrontatie van de mens met de ruimte en de tijd die iets heeft van een
worsteling. Die intensiteit is bedreigend bij momenten maar verhoogt
onmiskenbaar ook het bewustzijn van het bestaan. De handelingen van de
personages worden getransformeerd tot rituelen en het landschap neemt kosmische
proporties aan. De lichaamshandelingen vertragen tot betekenisvolle bewegingen.
Op die manier worden zelfs de meest dagelijkse gebeurtenissen opnieuw
bijzonder, maar het creëert tevens een soort van afstandelijkheid. De mens
wordt zo vooral verbeeld als een nietige schakel in een veel omvattender
kosmische dynamiek, die niet enkel de persoonlijke familiegeschiedenis omvat
maar ook de geschiedenis van de aarde, fauna en flora.
In die complexe, bij momenten
zelfs mythische constellatie, op het knooppunt van tijd en ruimte, situeert
zich ook de intieme liefdesrelatie. Onophoudelijk zijn de geliefden verwikkeld
in dat turbulente besef van strijd, slijtage n verlies. Het leven is geen
gelijklopende routine, maar een niet aflatende poging om geluk te veroveren (om
het daarna weer uit de handen te zien glijden). Kortom, Bruyneel schrijft niet
meteen de meest opwekkende poëzie, maar zijn gedichten staan als brokstukken
overeind om de geschiedenis en de lezer te trotseren. Een project vol ambitie
en intensiteit dat doet uitkijken naar het vervolg.
Jonas Bruyneel: Broedland, Poëziecentrum, Gent 2022,
76 p. ISBN 9789056552008
deze pagina printen of opslaan