Nederlands proza

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2022

Jo Vanderwegen: Wat stilte wil

door Arthur Japin

Met Wat stilte wil heeft Arthur Japin het leven van Anna Witsen (1855-1889) geëvoceerd – de negentiende-eeuwse zangeres, zus van schilder Willem (Witsen). Zij werd vereeuwigd in Herman Gorters’ klassiek geworden gedicht In de zwarte nacht is een mensch aangetreden. Japin deed dit niet voor het eerst: in 2013 bracht theatercollectief De Hollanders zijn tekst (in een regie van Gerardjan Rijnders) over hetzelfde onderwerp op scène. En ook in zijn dagboek Geluk, een geheimtaal verwijst Japin naar Anna Witsen, wanneer hij zijn eigen gevoelens beschrijft als hij op het podium van het Concertgebouw voor publiek piano speelt.
 
Wat stilte wil beschrijft het leven van de gevoelige hoofdpersoon tegen de sociale en culturele achtergrond van die tijd: de Palingoproer in de Jordaan, de bouw van het Concertgebouw, de literaire groep de Tachtigers (sensitieve schrijvers in verzet tegen de geldende artistieke normen en oprichters van het tijdschrift De Nieuwe Gids) waarvan, naast Willem Kloos, Frederik van Eeden en Herman Gorter ook Willem Witsen deel uitmaakte. Witsen ondersteunde de vriendengroep en het tijdschrift financieel, via de toelages van zijn vader.
 
In de omineuze openingsscène zien we Anna, die zich gevaarlijk ver op het gladde ijs van de vijver van het familiehuis begeeft. Ze wordt gered door haar broer. Dit beeld staat symbool voor wat het hele leven voor Anna zal zijn: een strijd tussen de wil haar eigen leven te leiden en haar zangtalent op het podium te tonen enerzijds, en anderzijds de conventies waar een vrouw in haar tijd nog aan moet voldoen, namelijk thuisblijven, voor het huishouden zorgen en vooral zelf geen ambitie tonen. Dat dit niet anders dan faliekant kan aflopen, voelt de lezer al aan vanaf de eerste pagina: ondanks lessen van de beroemde musicus Julius Röntgen (op wie ze – natuurlijk zou ik haast zeggen – verliefd wordt) en aanprijzingen uit de kunstwereld, mag Anna door een dominante zuster en vader niet haar eigen pad bewandelen. Ze gaat uiteindelijk tragisch ten onder, een opname in de psychiatrie heeft al haar dromen gekortwiekt.
 
Dankzij zijn sterk beeldend vermogen slaagt Arthur Japin met deze zeer lezenswaardige roman erin de lezer te blijven boeien. Zijn pastiche van de negentiende-eeuwse roman wordt gekenmerkt door lange, meanderende zinnen en bloemrijk taalgebruik, geïnspireerd op die tijd. Woorden zoals ‘ovensteegje’, ‘huilensrijp’, ‘aalworm’ en ‘mokka’ voor koffie kleuren de tekst. Daarnaast zijn er de krachtige schetsen van ‘neersiepelend licht van grauw-treurende dagen’ en ‘de freule (die zich) boog over de foto zoals de engelen over een zerk op Montmartre’. Humor schuwt Japin evenmin. Of wat te zeggen over (opnieuw) de freule die, in deftig gezelschap, met de vork geheven achter een schaal verse kreeftjes aanging?
 
Wat stilte wil (de titel is overigens afkomstig van Herman Gorters Verzen: ‘De dingen staan om me zoo stil / te luisteren wat de stilte wil’) past in het oeuvre van Arthur Japin als een hand in een handschoen of als een voet in een sok, zo u wil. Al in de openingsscène refereert Japin naar een van zijn eigen gedichten: ‘IJsvrij’:
 
‘de vijver lag
voor ons
als glastapijt
vissen sloten weddenschappen af
op onze durf
een hele school
zwom onder onze voeten mee
die nacht
stap glij stap’
 
Het is maar een van de vele verwijzingen naar het eigen werk, en tevens autobiografisch, zo blijkt. Andere terugkerende thema’s uit zijn oeuvre zijn ook in Wat stilte wil terug te vinden. Er is bijvoorbeeld de eenzaamheid van de eenling (overduidelijk Anna), die al aanwezig was in een van Japins eerste verhalen Magonia (zie ook Een schitterend gebrek, resp. De Arbeiderspers 2001, 2018) en zelfmoord (zie ook De zwarte met het witte hart (De Arbeiderspers 2019); Japins vader pleegde zelfmoord). Ook is er de ambivalentie die het leven van veel van de hoofdpersonages uit de boeken van Japin kenmerkt (hier valt Anna ten prooi aan de tweespalt ambitie/traditie). Kortom, Japin blijft ook in Wat stilte wil dicht bij zichzelf, en dicht bij zijn voorgaande werk.
 
Arthur Japin – winnaar van vele literaire prijzen – heeft er goed aan gedaan het advies van zijn mentor Willem Wilmink op te volgen en voor het schrijven te kiezen. Zijn werk boeit, toont des schrijvers liefde voor de taal en wijdt de lezer in onderbelichte episodes uit cultuur en geschiedenis in. Opnieuw heeft de schrijver een parel geregen aan zijn al lange ketting van literaire kunststukken. We kijken al uit naar zijn, pas verschenen, volgende boek Mijn verzonnen familie.
 
Arthur Japin: Wat stilte wil, De Arbeiderspers, Amsterdam 2022, 330 p. ISBN 9789029542869. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri