Altijd en alleen in tegenstrijdigheid
Vandaag kan je Franz Kafka nog
steeds tegenkomen: een zwijgzame schim, gehuld in een ruime jas, alleen,
aandachtig, kuierend in de straten of de plantsoenen van Praag, of net om de
hoek verdwijnend. Niet enkel zijn onnavolgbare werk, ook zijn zoekende geest en
nobele inborst spreken lang na zijn dood tot de verbeelding. Zo'n postuum
treffen zou overigens niet misstaan in Kafka's nagelaten geschriften. In het
labyrint, een selectie uit vele honderden pagina's schetsen, fragmenten en
kortverhalen, wemelt van dergelijke ontmoetingen tussen andersoortige
wezens in een herkenbare omgeving. De zopas verschenen bundel werd vakkundig
vertaald door Ard Posthuma, die Kafka's originele manuscripten als bron
gebruikte en niet de na zijn dood her en der aangepaste versies. Alle verhalen
en fragmenten zijn geschreven tussen 1917 (het jaar waarin de schrijver het
verdict tuberculose kreeg) en het moment van zijn dood.
Franz Kafka (1883-1924) groeide
op als oudste van zes kinderen in een Duitssprekend Joods gezin in Praag.
Fysiek en qua aard leek hij op zijn moeder: een wijze, bescheiden, wat
wereldvreemde vrouw. Zijn leven lang zou hij echter in de schaduw blijven van
zijn imposante en extraverte vader, slager van beroep. Kafka kende een eenzame
jeugd. Hij was melancholisch, trok zich het liefst terug in zijn kamer, las en
schreef veel. Hoewel zijn hart bij de literatuur lag, deed hij wat van hem werd
verwacht en studeerde in 1906 af als doctor in de rechten, waarna hij als
ambtenaar in het verzekeringswezen aan de slag ging. Broodwinning en
schrijfkunst hield hij strikt gescheiden. Overdag werkte, 's nachts schreef
hij.
Het
'zelf' heeft bij Kafka veel weg van een labyrint: een droomachtige entiteit vol
gangen en (verborgen) deuren, waar de uitgang ongewis blijft, maar mogelijkheden
talloos zijn. Elk (doodlopend) gangetje kan bewandeld en onderzocht worden. Met
grote finesse, vaak erg geestig, beschrijft Kafka de doorgaans korte
confrontaties tussen zijn excentrieke personages, elk met zijn eigenaardige
gewoonten en liefhebberijen.
Het eerste – onaffe – verhaal is meteen een schot in de
roos. Wanneer een enorme, Oblomov-achtige figuur onverwacht bezoek krijgt van
een kleine, geleerde Chinees, wekt de voor beiden even verwarrende confrontatie
een abrupte reactie op. Dan stopt het verhaal, zomaar midden in een zin, en
hangt het mogelijke vervolg af van de verbeeldingskracht van de lezer. In een
ander verhaal werpt een chimpansee, na langdurige gevangenschap en mishandeling
door de mens, het aapdom af om zich als mens te ontwikkelen. Hoe het hem
vergaat, komen we evenmin te weten. De onaffe fragmenten zijn meestal
situatieschetsen – realistisch én surrealistisch, vertrouwd en o zo vreemd –
waarin telkens een verstorend, ontwrichtend element opduikt waar je nooit precies
de vinger op kunt leggen.
Kafka schreef vooral 's nachts, wat het plotse afbreken van
de verhalen (deels) kan verklaren. In een schemertoestand tussen slapen en
waken, lijkt de wereld op een droom, een onwerkelijk decor waarin levende wezens
en dingen hun contouren verliezen en ongemerkt in elkaar overvloeien. De
afgebroken fragmenten prikkelen de verbeelding. Spontaan voegt de lezer
ontbrekende stukjes toe, waardoor hij bij wijze van spreken meeschrijft aan het
verhaal. Het is onmogelijk, zinloos ook, om te achterhalen wat Kafka werkelijk
bedoelde. Zijn werk was niet bedoeld voor een publiek. Hij schreef uit
noodzaak, louter voor zichzelf, in een poging zichzelf te bevrijden.
Doorgaans wordt in de
verhalen een ik zonder enige voorgeschiedenis op een willekeurig moment in zijn
bestaan tegenover een jij, hij of zij geplaatst. In een sequentie van verstarde
beelden raken de personages onderling verwikkeld in iets wat het midden houdt
tussen spel en gevecht. Kafka verkent zo de oogpunten van diverse subjecten en
verbeeldt telkens vluchtig hun morele dilemma's, zonder opvallende metaforen te
gebruiken. In 'Late wandeling' laat Kafka het dilemma subtiel oplichten: je zou
er bijna overheen lezen.
Nu en dan glippen zwijgende randfiguren naar binnen of naar
buiten. Hoewel we slechts een glimp van hen opvangen, lijkt het in wezen om hen
te draaien. Neem nu het onaffe verhaal 'In de apotheek', waarin een
gedetailleerd beeld geschetst wordt van het gebeuren in een drukbezochte
farmacie. Klanten troepen er samen, terwijl ijverige verkopers – alle om
mysterieuze redenen van een pluimstaart voorzien – razendsnel de wanden
beklimmen om de klanten op hun wenken te bedienen. Dan rinkelt de deurbel en
betreedt een voorname arts – als een koning – het pand, met in zijn kielzog
drie louche figuren. Onder het oog van de massa begeeft het gezelschap zich
naar een mysterieuze achterkamer. De spanning stijgt. Maar waartoe dit alles
moet leiden, komen we niet te weten, want ook hier eindigt het verhaal plots.
In kleinoden
als 'Het lawaai', 'De kaartspelers' en 'Na de Olympiade', drijft Kafka
de vervreemding tot het uiterste. Enerzijds is alles in beweging, badend in
licht en heerst er een herkenbare drukte vanjewelste; anderzijds is het
dodelijk stil, is het 'zelf' volmaakt eenzaam en hangt er een onaardse
dreiging. Kafka's verhalen zijn wisselend van kwaliteit, wat de bundel des te
interessanter maakt, omdat het doet beseffen dat de schrijver permanent
vingeroefeningen deed in alle toonaarden en tinten. Hij speelde meer met
beelden dan met woorden. Zijn taal is glashelder, kernachtig en verbluffend
precies, zijn beelden daarentegen zijn complex, duister en vaag. Dat resulteert
in een clair-obscur waar het licht van de symboliek en het duister van de
realiteit, het alomvattende en het kleinste detail in volmaakte harmonie zijn.
'Altijd en
alleen in tegenstrijdigheid kan ik leven.'
Nogal wat Kafka-adepten hebben
een vertekend beeld van de schrijver. Menigeen ziet hem als een treurige,
vertwijfelde mens, maar het tegendeel is waar, getuigt Max Brod. Brod heeft
ervoor gezorgd dat we Kafka überhaupt kunnen lezen, door voorbij te gaan aan
diens uitdrukkelijke wens om al zijn onuitgegeven manuscripten na zijn dood te
verbranden. In zijn Kafka-biografie licht Brod, als beste vriend van de
schrijver, het een en ander toe omtrent 's mans persoonlijkheid. Zo wijst hij
erop dat Kafka bruiste van de ideeën, veel gevoel voor humor had, loyaal,
consciëntieus en waarachtig was, een grote belangstelling koesterde voor al wat
vernieuwend was (van natuurgeneeskunde, over vegetarisme, tot
Montessori-onderwijs) en totaal geen interesse had in decadentie. Kafka leefde
sober en glimlachte slechts 'om de dwaasheden van deze wereld'.
De talrijke
kwaliteiten van zijn vriend hadden ook een keerzijde, merkt Brod op.
Hypergevoeligheid, hypochondrie, slapeloosheid en angst (voor spiegels, voor
binding, voor de werkelijkheid) speelden hem parten. Hoewel Kafka heel eenvoudige
wensen had in het leven: een huis, een vrouw, een kind, zat hij zodanig
gevangen in schuldbewustzijn, verantwoordelijkheidszin en onvervulbare idealen,
dat hij er niet in slaagde ook maar een van die wensen te realiseren. Nooit
zocht hij een beschermend asiel: niet in de leugen, niet in de overtuiging,
niet in de geestdrift. Hij zat dermate vol tegenstrijdigheden dat hij ook voor
zichzelf moeilijk te vatten viel.
Kafka was vleesgeworden psyche, immer op zoek naar
spirituele vervulling en met een onstuitbare scheppingsdrang. In zijn hoofd zat
een enorme wereld, die hij alleen in zijn schrijven realiseerde. Hoewel de
hybride personages in zijn verhalen almaar zoekend zijn, kruipend, ingesloten
soms, houden ze altijd stand. Ook in Kafka's tekeningen: geabstraheerde
beelden, eenvoudige schetsen zonder enige esthetische ambitie, toont zich die
spanning, dat conflict. Figuren hellen vervaarlijk over, zweven in het ijle,
gaan door een deur, botsen op een muur. Kafka, evenwichtskunstenaar bij
uitstek, plaatst de lezer tegelijk binnen en buiten het labyrint van zijn
wezen, gedoemd om eeuwig langs een muur zonder in- of uitgang te lopen, niet in
staat er werkelijk toe door te dringen, noch eruit te ontsnappen.
Franz Kafka: In het labyrint.
Nagelaten verhalen, Koppernik, Amsterdam 2022, 167 p. ISBN 9789083237084. Vertaling
uit het Duits door Ard Posthuma. Distributie De Wolken
deze pagina printen of opslaan