In een interview met de
VRT van 14 september 2022 spreekt de Turkse schrijver en Nobelprijswinnaar
Orhan Pamuk over ironie: ‘Een mens krijgt denkbeelden mee van zijn regering,
familie en traditie. Je bent het niet per se met die denkbeelden eens, maar je
ziet geen alternatief. Ironie is er om deze denkbeelden onderuit te halen, erom
te lachen. Je bouwt geen nieuwe muur, maar kunt met ironie tenminste de barsten
in de oude muur aantonen’. In zijn vuistdikke roman De nachten van de pest
gebruikt Pamuk ironie om op de barsten in de autocratische staatsvorm te wijzen.
Daarbij verwijst hij nergens expliciet naar de huidige president van Turkije,
maar de goede verstaander begrijpt dat deze roman minstens ten dele kan worden
gelezen als een kritische reflectie op Erdogans bestuur. Dat Pamuk zijn kritiek
verpakt in een complexe historische epidemieroman, laat zien dat de auteur
weliswaar graag de luis in de pels van de Turkse dictator is, maar dat hij
daarbij toch noodgedwongen voorzichtig te werk moet gaat.
Het verhaal van De nachten van de pest begint op 22
april 1901, wanneer een boot met daarop een aantal hoofdpersonages aanmeert op het
eiland Minger. Dit door Pamuk tot in minuscuul detail uitgewerkte eiland ligt
grofweg tussen Kreta en Rhodos. Het eiland is op dat moment nog een
grootprovincie binnen het Osmaanse Rijk, maar kent een lange geschiedenis van conflicten
met het bestuur in Istanbul. Wanneer de pest uitbreekt op Minger en er een gordel
van militaire schepen rond het eiland wordt gevormd, komen oude verlangens naar
onafhankelijkheid bovendrijven en zien bewoners en bezoekers van het eiland zich
steeds meer bekneld: ze moeten zich aan de quarantaineregels houden, zonder
daarbij volledig te worden opgeslokt door het bestuur van sultan Abdülhamit.
Pamuk weet de claustrofobische sfeer van een quarantaine en de dreiging van een
dodelijke ziekte uitstekend invoelbaar te maken. Dat de wereld door een
pandemie werd overvallen terwijl hij aan dit boek werkte, was een interessante
toevalligheid en biedt de lezer een onverwacht diep doordringende toegang tot
de angstige leefwereld van de roman.
De liefdevolle toon waarop Minger
wordt beschreven en de (bij vlagen te) gedetailleerde beschrijvingen van de wandel-
en rijroutes van personages en landauers, verraden het schrijfplezier en de
overgave aan de fantasie die Pamuk tijdens het schrijfproces moeten hebben begeleid.
Aan vrijwel alles in het boek is te merken dat hij een oude rot in het vak is
en zich heeft uitgeleefd om een heuse 19de-eeuwse klassieker te schrijven – een
ambitieus streven dat hij overigens nergens onder stoelen of banken steekt. De
nachten van de pest begint bijvoorbeeld al met een motto uit Oorlog en
vrede.
Het boek heeft überhaupt een en
ander gemeen met Tolstojs klassieker. Karel van het Reve herlas ooit Oorlog
en vrede en schreef daar een korte beschouwing over (opgenomen in de bundel
Karel van het Reve voor gevorderden – Van Oorschot 2019). Het viel Van
het Reve op dat het boek wordt gekenmerkt door ‘een enorme kaalheid’ en een
gebrek aan humor. ‘Niemand, durf ik haast te zeggen, in het hele boek, zegt
ooit iets echt interessants,’ aldus Van het Reve. ‘Niemand in het hele boek
maakt ooit een geestelijke opmerking’. Deze observatie is rechtstreeks van
toepassing op De nachten van de pest, in positieve zin. Pamuk strooit
nergens met citeerbare zinnen of passages en blijft de volle 700+ pagina’s
dichtbij zijn realistische verteltrant. Hij toont zijn vakmanschap en intelligentie
niet in wollige formuleringen of diepzinnige uitweidingen, maar in de beheerste
en gedetailleerde manier waarop hij het verhaal ontvouwt. Enkel in de gelaagde
vertelperspectieven steekt de postmodernist van Het zwarte boek (De
Bezige Bij 2012) en Ik heet
Karmozijn de kop op: de lezer volgt het schrijfproces van de vertelster,
die een historische roman schrijft op basis van de brieven van Pakizane
sultane, een van de hoofdpersonages.
Ondanks deze Max Havelaar-achtige inbeddingen van
vertelperspectieven houdt Pamuk continu de touwtjes in handen. Zijn
zelfverzonnen eiland functioneert als een soort reageerbuis, waarin hij naar
hartenlust experimenteert met de emoties en motieven van zijn personages en waarbij
hij al even geamuseerd als de lezer achterover leunt om de resultaten van zijn
onderzoek gade te slaan. Het vertelplezier, de literaire ervaring en het
meesterschap spatten ervan af. Het is Pamuk gelukt, hij heeft een klassieker
geschreven.
Orhan
Pamuk: De nachten van de pest, De Bezige Bij, Amsterdam 2022. 768 p. ISBN 9789403107219.
Vertaling van Veba geceleri door Hanneke Van der Heijden. Distributie Standaard
Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan