Vertaald proza

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2023

Orhan Pamuk: De nachten van de pest

door T.M. van der Zwan

In een interview met de VRT van 14 september 2022 spreekt de Turkse schrijver en Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk over ironie: ‘Een mens krijgt denkbeelden mee van zijn regering, familie en traditie. Je bent het niet per se met die denkbeelden eens, maar je ziet geen alternatief. Ironie is er om deze denkbeelden onderuit te halen, erom te lachen. Je bouwt geen nieuwe muur, maar kunt met ironie tenminste de barsten in de oude muur aantonen’. In zijn vuistdikke roman De nachten van de pest gebruikt Pamuk ironie om op de barsten in de autocratische staatsvorm te wijzen. Daarbij verwijst hij nergens expliciet naar de huidige president van Turkije, maar de goede verstaander begrijpt dat deze roman minstens ten dele kan worden gelezen als een kritische reflectie op Erdogans bestuur. Dat Pamuk zijn kritiek verpakt in een complexe historische epidemieroman, laat zien dat de auteur weliswaar graag de luis in de pels van de Turkse dictator is, maar dat hij daarbij toch noodgedwongen voorzichtig te werk moet gaat.    

Het verhaal van De nachten van de pest begint op 22 april 1901, wanneer een boot met daarop een aantal hoofdpersonages aanmeert op het eiland Minger. Dit door Pamuk tot in minuscuul detail uitgewerkte eiland ligt grofweg tussen Kreta en Rhodos. Het eiland is op dat moment nog een grootprovincie binnen het Osmaanse Rijk, maar kent een lange geschiedenis van conflicten met het bestuur in Istanbul. Wanneer de pest uitbreekt op Minger en er een gordel van militaire schepen rond het eiland wordt gevormd, komen oude verlangens naar onafhankelijkheid bovendrijven en zien bewoners en bezoekers van het eiland zich steeds meer bekneld: ze moeten zich aan de quarantaineregels houden, zonder daarbij volledig te worden opgeslokt door het bestuur van sultan Abdülhamit. Pamuk weet de claustrofobische sfeer van een quarantaine en de dreiging van een dodelijke ziekte uitstekend invoelbaar te maken. Dat de wereld door een pandemie werd overvallen terwijl hij aan dit boek werkte, was een interessante toevalligheid en biedt de lezer een onverwacht diep doordringende toegang tot de angstige leefwereld van de roman.
 
De liefdevolle toon waarop Minger wordt beschreven en de (bij vlagen te) gedetailleerde beschrijvingen van de wandel- en rijroutes van personages en landauers, verraden het schrijfplezier en de overgave aan de fantasie die Pamuk tijdens het schrijfproces moeten hebben begeleid. Aan vrijwel alles in het boek is te merken dat hij een oude rot in het vak is en zich heeft uitgeleefd om een heuse 19de-eeuwse klassieker te schrijven – een ambitieus streven dat hij overigens nergens onder stoelen of banken steekt. De nachten van de pest begint bijvoorbeeld al met een motto uit Oorlog en vrede.  
 
Het boek heeft überhaupt een en ander gemeen met Tolstojs klassieker. Karel van het Reve herlas ooit Oorlog en vrede en schreef daar een korte beschouwing over (opgenomen in de bundel Karel van het Reve voor gevorderden – Van Oorschot 2019). Het viel Van het Reve op dat het boek wordt gekenmerkt door ‘een enorme kaalheid’ en een gebrek aan humor. ‘Niemand, durf ik haast te zeggen, in het hele boek, zegt ooit iets echt interessants,’ aldus Van het Reve. ‘Niemand in het hele boek maakt ooit een geestelijke opmerking’. Deze observatie is rechtstreeks van toepassing op De nachten van de pest, in positieve zin. Pamuk strooit nergens met citeerbare zinnen of passages en blijft de volle 700+ pagina’s dichtbij zijn realistische verteltrant. Hij toont zijn vakmanschap en intelligentie niet in wollige formuleringen of diepzinnige uitweidingen, maar in de beheerste en gedetailleerde manier waarop hij het verhaal ontvouwt. Enkel in de gelaagde vertelperspectieven steekt de postmodernist van Het zwarte boek (De Bezige Bij 2012) en Ik heet Karmozijn de kop op: de lezer volgt het schrijfproces van de vertelster, die een historische roman schrijft op basis van de brieven van Pakizane sultane, een van de hoofdpersonages.  
 
Ondanks deze Max Havelaar-achtige inbeddingen van vertelperspectieven houdt Pamuk continu de touwtjes in handen. Zijn zelfverzonnen eiland functioneert als een soort reageerbuis, waarin hij naar hartenlust experimenteert met de emoties en motieven van zijn personages en waarbij hij al even geamuseerd als de lezer achterover leunt om de resultaten van zijn onderzoek gade te slaan. Het vertelplezier, de literaire ervaring en het meesterschap spatten ervan af. Het is Pamuk gelukt, hij heeft een klassieker geschreven.
 
Orhan Pamuk: De nachten van de pest, De Bezige Bij, Amsterdam 2022. 768 p. ISBN 9789403107219. Vertaling van Veba geceleri door Hanneke Van der Heijden. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri