Poëzie

BOEKEN NR. 5, MEI 2023

Lamia Makaddam: Vrijetijdsgedichten

door Dirk De Geest

Lamia Makaddam is een Tunesische auteur, die in Nederland woont en werkt. Zopas verscheen van haar een tweede dichtbundel. Werd Je zult me vinden in elk woord (Jürgen Maas 2020) nog vertaald door Abdelkader Benali, dan stond ditmaal Djûke Poppinga in voor de omzetting van de Arabische tekst in een sprankelend Nederlands.    

Vrijetijdsgedichten
is in ieder geval aparte poëzie. De verbeeldingswereld van de dichter is herkenbaar en tegelijk opmerkelijk, en haar teksten hebben de vorm van brokstukken proza, alsof ze weigeren om gewoonweg poëzie te zijn. Die keuze lijkt niet toevallig, aangezien het om teksten gaat die nadrukkelijk geschreven zijn in de marge van het alledaagse, doelgerichte en routineuze bestaan. In die zin staan ze haaks op de prestigieuze en eenzame bezigheid die doorgaans met het schrijven van gedichten wordt geassocieerd. Daarenboven geeft deze structuur de auteur de mogelijkheid om een soort van verhalende intrige in haar werk aan te brengen en dat te doorkruisen met een web van terugkerende beelden en motieven.
 
Die vrijetijd valt overigens letterlijk te nemen. Vanaf de eerste regels wordt het schrijven in contrast geplaatst met de gangbare ‘nuttige’ taken. Her vers krijgt slechts gedeeltelijk vorm doordat het lyrische ik het huis moet poetsen en op stap moet om boodschappen te doen. Half-ironisch heet het aan het einde van het (half afgewerkte) vers dat het een goede dag is geweest, van de koelkast staat vol en de keukenvloer blinkt kraaknet. De poëzie moet blijkbaar inboeten aan de noden van het leven. Dat contrast tussen schrijven en leven vormt een constante in de bundel. Het lijkt alsof de ik voortdurend gestoord wordt in haar literaire ambities, terwijl natuurlijk net in die storende factoren de confrontatie met de wereld en de inspiratie voor het schrijven zelf gelegen is. Die wereld neemt uiteenlopende gedaanten aan. Er zijn de herinneringen aan de eigen jeugd, die beladen zijn met trauma’s rond een moeizame identiteit: daarbij valt de weigering op om zich, ook als kind, zonder meer te conformeren aan de verwachtingen van anderen (die vaak de gedaante aannemen van patriarchale machten). In het heden zijn er de besognes van een stukgelopen relatie en de activiteiten als tolk voor vluchtelingen, iemand die permanent de verbijsterende verhalen van anderen moet aanhoren en zelf hervertellen.  
 
De druk van die ervaringen wordt verbeeld in het motief van de glaucoom; de ogen zijn naar binnen gekeerd en glazig omdat ze weerstand bieden tegen de priemende kracht van al dat geweld. Die dreigende blindheid creëert dan weer de verbeelding en de literaire activiteit. Het lyrische ik praat tegen zichzelf en gaat het gesprek aan met een mythisch boek. Het lijken details, maar het zijn bijzonder krachtige metaforen om de eigen identiteit op te roepen. De anekdotes van Makaddam krijgen daardoor iets exemplarisch, ze omkaderen het leven en maken het inderdaad tot waardevolle literatuur. Klassieke poëzielezers zullen misschien ontgoocheld zijn door het achterwege blijven van de gangbare poëtische ingrediënten (vooral de visuele structuur van het gedicht is hier onderbelicht), maar daartegenover staat een verbale kracht en een opmerkingsvermogen die herkenbaarheid combineren met subtiele maar niet mis te verstane vervreemding. Een leven krijgt zo extra reliëf, in een reeks verontrustende beelden en verhalen.  
 
Lamia Makaddam: Vrijetijdsgedichten, Jürgen Maas, Amsterdam 2023, 46 p. ISBN 9789491921971. Vertaling uit het Arabisch door Djûke Poppinga. Distributie EPO

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri