Nederlands proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2023

Saskia de Coster: Net echt

door Jooris van Hulle

Een verhaal van verlangen  

Aan het slot van haar roman Net echt noteert Saskia de Coster: ‘Je hebt gewikt en gewogen want zo eenvoudig is het niet, het ene verhaal met het andere vervlechten. Hier ben je dan, met je eigen verhaal verpakt in dat van andere mensen. Met jouw contouren.’ En even verder in deze afsluitende auteursinterventie: ‘Je zou het van nog heel wat smeuïge details kunnen voorzien, maar het blijft wel literatuur.’  
 
Alluderend op de titel van de roman kan hier onmiddellijk de bedenking worden gemaakt: het verhaal dat De Coster vertelt en dat ingekleed wordt in het relaas over een uiteenvallend gezin  – vader, moeder, dochter - klinkt op alsof het ‘net echt’ zou of kan zijn gebeurd. Doorheen een aantal over de roman verspreide zwarte pagina’s, waarin telkens wordt teruggeblikt op het schrijfproces (niet toevallig dan: helemaal vooraan in de roman staat een zwart-wit afgedrukte foto van de schrijfster), reflecteert De Coster op overtuigende wijze op de relatie tussen het verhaal over Max, Manon en hun dochter Noah, en haar eigen levensverhaal. Details doen hier weinig of niets ter zake. De Coster weet het en stelt onomwonden:
 
‘Verbeelding bestaat niet. Het is een leugen om het genie van de grote schrijver te bewijzen, dat fabelachtige sprookjeswezen dat vanuit het niets iets kan creëren. Verbeelding is een illusie. Alles is er al. Je legt het bij elkaar , je herschikt en zoekt. Je zaait je ervaringen uit over het verhaal, ze gaan ergens liggen tussen je woorden. […] Begin nu. Leg je scherven bij elkaar. Ga het huis binnen.’
 
Met het binnen gaan in het huis reikt Saskia de Coster aan het slot van deze eerste auteursbedenking het motief aan dat verder in de roman breed zal worden uitgewerkt: het huis, met de aldoor klemmende voordeur – een symbolisch beladen allusie op de moeilijkheidsgraad die aan haar schrijfzoektocht is verbonden, de durf en moed die nodig zullen blijken te zijn om het verleden in de ogen te kijken – staat voor de geborgenheid die het (een) gezin er hoopt te vinden.
 
Aan het eigenlijke verhaal gaat een vooruitblik vooraf: in twee korte passages, die stilistisch in kort aangebonden zinnen het vertellen zelf lijken af te wijzen, wordt de situatie voor Max en Manon geëxpliciteerd: Max is ‘zes maanden geleden uit zichzelf gevallen’, ‘hij is een stuk vlees van achtenveertig jaar oud in een vrieskist’ en wil, nu hij weggevlucht is uit de woning in Borgerhout, definitief komaf maken met de relatie met Manon; zelf is die gevlucht in haar werk (‘werken houdt haar overeind’) en gooit, nu ze op zeiltocht is, haar telefoon in het water. Max in de vrieskou van Kopenhagen, Manon die haar mobieltje in zee gooit: de scènes worden herhaald aan het slot van het verhaal, de cirkel van de relatie wordt definitief gesloten op die manier. Maar hoe het zo ver is kunnen komen, vormt het corpus van het verhaal dat in Net echt wordt verteld.
 
Aan het huis in Borgerhout wordt een apart hoofdstuk gewijd bij het begin van de roman. Hier geen aanduiding van het perspectief dat in de erop volgende hoofdstukken alternerend aan Max, Manon en Noah zal worden toegewezen, maar een doorlopende evocatie van de verwachtingen waarmee het echtpaar het huis is binnengetrokken. Veelzeggend is de slotzin hier: ‘Alles voor het eerst, hun liefde de grootste in de geschiedenis.’ Hoe Manon en Max elkaar hebben gevonden, hoe zij hebben geloofd in hun beider dromen, hoe die daarna door de realiteit worden ingehaald: het zijn de omtreklijnen van een verhaal over vervreemding, bedrog en finale ontgoocheling.
 
Manon hoopt het waar te maken binnen iCar, een start-up uit Silicon Valley die gespecialiseerde satelliettechnologie inzet voor de verhuur van lege parkeerplaatsen. Ze weet Max ervan te overtuigen dat hij, die als architect de man van de ‘onaffe architectuur’ was gebleven, de taak van huisman op zich neemt om hun dochter Noah verder te begeleiden – iets wat voor hem al snel uitmondt in een drang tot overbeschermen -- op haar weg naar de volwassenheid.
 
Dat Max ondertussen een relatie begint met de buurvrouw, toont aan hoe het moeizaam verworven evenwicht binnen de familie op de helling komt te staan. Gaandeweg het verhaal wordt steeds nadrukkelijker gefocust op dochter Noah, die in de relatie met Pixie, het meisje dat een arm verloor in een ongeval, zichzelf op het spoor komt. Het leven van Noah staat in het teken van hert verzet, ‘verzet tegen het leven waarvan haar ouders de contouren al in kalk om haar heen hadden getekend.’ In die zin is Net echt een klassiek te noemen verhaal over intermenselijke relaties. Mede door de ingenieus opgezette aanpak weet Saskia de Coster de valkuil van het zoveelste-verhaal-over-de zoveelste-relatiebreuk te vermijden.  
 
Duidelijk is alleszins dat Net echt een roman was die ze nu eenmaal moest schrijven: ‘Je wil je wegschrijven, de vrijheid tegemoet, terug in het huisje in het bos, terug in je huis, maar dan het zelfgemaakte huis, als dictator met eigen wetten en een eigen alfabet.’ Of ook, zoals eerder uitgedrukt: ‘Dit is geen verhaal van tekort maar van verlangen.’
 
Met passages die door ze te herhalen in elkaar grijpen – ik denk aan het beeld van het kind dat voor het raam van de woning verschijnt, ‘het beeld bleef je kwellen, het zou niet meer weggaan. Je wist dat je erover zou schrijven, ooit’  – bewijst De Coster haar meesterschap als schrijver. Dat de laatste versie van de roman werd geschreven binnen de context van de performance The Author Is Present, waarbij zij een maand lang leefde, werkte en sliep in een glazen hok in het KMSK in Antwerpen, zal wel overal worden aangehaald. Voor mij hoeft het niet, de roman staat er gewoon. En dat heel overtuigend.
 
Saskia de Coster: Net echt, Das Mag, Amsterdam 2023, 277 p. ISBN 9789493320253. Distributie de Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri