Uitgeverij Vleugels is helaas nog steeds weinig bekend bij het
grotere lezerspubliek. Nochtans staat de uitgeverij garant voor boeken van een
uitstekende kwaliteit, typografisch verzorgd. Het zwaartepunt ligt daarbij op
(niet al te omvangrijke) vertaalde literatuur, maar Vleugels is ook bezig met
het uitbouwen van een boeiend Nederlandstalig segment. Recent verscheen
bijvoorbeeld de nieuwste bundel van Rozalie Hirs, Ecologica.
Hirs staat enigszins apart in de
poëziewereld. Haar werk balanceert op de grens van literatuur enerzijds, en
muziek en wetenschap anderzijds. Vaak ontstaat haar gedichten ook in het licht
van een van haar experimentele multimediale realisaties. Klank en ritme spelen
in haar werk dan ook een doorslaggevende rol. Dat wordt bijvoorbeeld erg
duidelijk in de creatie ‘Atlantis &’, die het middenluik van de nieuwe
bundel vormt. De ondertitel stelt dat het hier gaat om een ‘vocalise uit een
verzonken stad’. Wat volgt zijn brokstukken uit het gezang van de inwoners uit
de mythische stad die in het water verdwijnt. Het gaat om korte regels in een
groot aantal talen, waardoor Atlantis symbool staat voor de babelse
spraakverwarring maar in feite ook voor de grootstedelijke omgevingen van
vandaag. De multiculturele laag leidt echter niet tot botsingen maar tot een
samenklinken van uiteenlopende stemmen, een soort van koor van de menselijkheid
in het licht van het vergaan. Daarenboven vormt die caleidoscopische
meerstemmigheid maar een deel van de creatie, aangezien op elke bladzijde daartegenover
die mededelingen fonetisch worden herleid tot een aaneenschakeling van
klinkers: dat is wat wij vandaag (of boven water) horen van die oorspronkelijke
boodschappen. Het is een louter muzikale echo, die daarenboven ook de grenzen
tussen de afzonderlijke talen opheft in een coherente (zij het onverstaanbare)
melodie. Muziek vormt zo als het ware taal in de overtreffende trap.
Ook het slotgedicht
vond zijn aanleiding in een samenspel van taal en muziek, ditmaal als score
voor een animatiefilm. Het bestaat opnieuw uit een meerstemmig tweeluik. Aan de
ene kant is er een opsomming in diverse talen van namen van planten die goed
gedijen in een kalkrijke omgeving. Aan de andere kant is er een hymne aan de
kleine distel, die associatief wordt opgeroepen via losse indrukken.
Het grootste deel van de bundel wordt in beslag genomen
door de titelreeks. Het gaat hier om taalgedichten, maar opnieuw is de
compositie sterk doordacht: de 34 gedichten bestaan alle uit tweeregelige strofen,
die de dichter dwingen tot een gedrongen zegging. Daarbij maakt Hirs optimaal
gebruik van de spanning tussen de ruimtelijke strofeblokken enerzijds en de
eindeloze woordenstroom anderzijds. Inhoudelijk gaat het om een lofzang op de
aarde, maar Hirs is behoedzaam om niet te vervallen in menselijke romantiek.
Het gaat haar immers om de planeet als zodanig, los van de menselijke
interpretaties of de menselijke ingrepen. Ze schildert een dubbel beeld.
Enerzijds zijn er de sporen van de menselijke aanwezigheid, die de grondstoffen
najaagt en de aarde hoofdzakelijk beschouwt als een middel en een levenloze
entiteit. Anderzijds is de aarde een woekerend en beweeglijk organisme, waarbij
elk onooglijk deel essentieel is voor het functioneren van het geheel. Groot of
klein, Hirs roept bedreigde dieren en plantensoorten op om te waarschuwen voor
de gevaren die onze planeet bedreigen. Ecologica
staat daardoor poëticaal in het licht van de neo-avant-garde die heilzaam
contrasteert met de overvloedige huiselijkheid van de tegenwoordige lyriek.
Tegelijk ontwijkt de bundel de grote uitdagingen van deze tijd niet. Het
resultaat vraagt aandacht, maar biedt veel stof tot overdenking.
Rozalie Hirs: Ecologica, Vleugels, Bleiswijk 2023, 61 p.
ISBN 9789493186866
deze pagina printen of opslaan