Vertaald proza

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2024

César Aira: De haas

door Hugo Van Hoecke

Het minste dat men over César Aira kan zeggen is dat deze Argentijn een opvallend type schrijver is. Niet enkel omdat hij een recordaantal publicaties -- waarvan het merendeel fictieverhalen -- achter zijn naam heeft staan, maar ook omdat hij een apart soort schrijven huldigt. Zoek bijvoorbeeld niet naar een ingenieuze plot die het geheel van de roman zou omspannen, want zulke plot is er niet echt. Er is enkel een buitensporig, wild voorthollend verhaal, een soort perpetuum mobile, over een wetenschapper die in de Argentijnse pampa’s op zoek gaat naar een zogeheten ‘legibreriaanse haas’, een ongrijpbaar mysterieus dier dat zou kunnen vliegen en iets te maken hebben met een of andere diamant waarop geaasd wordt -- maar het zou ook het personage van een verhaal kunnen zijn, of een doodgewone fabel. Hoe dan ook: tot op het einde wordt er mist gespuid rond dit ongrijpbare ‘wezen’ dat niemand ooit gezien heeft en dat tot het einde toe onafgebroken twijfels blijft oppoken omtrent zijn bestaan.  

Ziedaar César Aira ten voeten uit. Centraal in zijn -- als ik het met enige overdrijving zo mag noemen -- veredeld cowboyverhaal staat de Engelsman Clarke, natuuronderzoeker en zoöloog, die een zwager zou zijn van de befaamde Charles Darwin en behept is met de Britse cliché-kenmerken zoals daar zijn: beschaafd, rationeel, gereserveerd, en derhalve behoorlijk dor en droog. Hij wordt op zijn tocht vergezeld door de gids Gauna (die van zijn gids-zijn weinig laat merken) en de aquarellist Carlos (die gedurende de ganse reis niet één werk produceert). Zij toeren rond in het indianengebied van de Mapuche, de inlandse ‘wilden’ die hun eigen logica er op nahouden en daarover kwistig filosoferen, wat de flegmatieke Brit dan vanuit zijn eigen Europese logica herinterpreteert, een en ander al dan niet begrijpelijk voor de lezer. Een staaltje van dit laatste: ‘De Mapuche schiepen voortdurend continuïteiten, ze waren daar zo bedreven in dat ze niet eens meer zichtbare of virtuele schakels gebruikten, nee, die verbindingsfunctie hadden ze aan het continuüm zelf toebedeeld’. Begrijpe wie kan.
 
Dat ‘continuüm’ is overigens een vast item doorheen het hele verhaal. Maar er de vinger op leggen – ho maar! Volgens de uitleg die Clarke te horen kreeg van een der indianen zou voor hen het continuüm ‘de sleutel tot alles’ zijn, of ‘een ontastbare band die overal omheen werd gelegd’. Op een bepaald moment denkt Clarke er de hand op te kunnen leggen, maar zijn ogenschijnlijk wetenschappelijke uitleg over het fenomeen raakt kant noch wal en belandt in pseudofilosofisch drijfzand. Het continuüm lijkt telkens te ontsnappen aan definiëring… net zoals overigens de mysterieuze haas.
 
Maar het is niet uitsluitend dit soort intellectueel gefrazel (hoe spitsvondig ook) waar Aira zijn roman mee stoffeert. Tijdens hun doortocht raakt het drietal Clarke-Gauna-Carlos betrokken bij een moorddadig conflict tussen enkele Mapuche-stammen die onder elkaar een niets ontziende oorlog uitvechten. Om een onbegrijpelijke reden wordt Clarke zowaar benoemd tot gelegenheidsbevelhebber. Het van de pot gerukte relaas over de spectaculaire clash die daarop volgt, krijgt quasi nonsensicale allures wanneer ook allerhande vreemde dieren erbij betrokken raken. Het is overigens niet de enige keer dat Aira zijn verhalen laat balanceren op een hachelijk evenwicht tussen fantasie en werkelijkheid. Hij bekomt ermee -- en dat is zijn kracht -- dat een in wezen absurdistisch verhaal geloofwaardig blijft overkomen alsof het een alledaagse werkelijkheid betreft.
 
Aira’s verhaal (uit 1991) wurmt zich verder doorheen nog andere geschifte toestanden naar een einde toe waarbij alles op een éclatante manier in de plooi valt, in een onwaarschijnlijke setting zoals die, luidens een der participanten,  ‘enkel in romans voorkomt’; waarop Clarke zich tegendraads laat ontvallen ‘dat romans zich alleen in de werkelijkheid afspelen’. Of hoe Aira zich erin verkneukelt zijn lezers doorlopend op het verkeerde been te zetten door de tastbare werkelijkheid te ondermijnen, ongrijpbare redeneringen te debiteren of realiteit en fantasie dooreen te klutsen. Dit alles kundig verzacht door verdoken humor die zó subtiel opgaat in het relaas dat het nauwelijks iemand opvalt, of het geloofwaardig verloop van het verhaal in de weg staat. Handig weet Aira zich steeds weg te improviseren uit de zelfgeschapen chaos waar hij zich al schrijvende in klem heeft gereden. Hij komt altijd wel ergens uit. Wat je zijn ‘intelligente gekte’ zou kunnen noemen lijkt zodoende wel het surrealistisch spelletje van een op hol geslagen fantast voor wie ongeremd schrijven zijn lust en leven is.
 
César Aira: De haas, Koppernik, Amsterdam 2023, 263 p. ISBN 9789083295589.Vertaling van La liebre door Adri Boon. Distributie De Wolken 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri