Aan
het slot van Beers balkon laat hoofdfiguur Beer (zijn echt naam is Rem,
maar iedereen is hem met zijn ‘nom d’enfance’ gaan aanspreken) de aanzet tot
het relaas van zijn liefde voor Violetta lezen aan Helena, met wie hij toe is
aan een nieuwe relatie. Het commentaar van Helena liegt er niet om:
‘Een beetje barok en doorgecomponeerd, maar dat is een
welkome verandering in deze tijd, waarin het ene na het andere dunvlezige
verhaaltje van een kaft wordt voorzien en met veel marketingbombarie als
groots, meeslepend en meesterlijk aan het publiek wordt verkocht.’
Of en tot op welke
hoogte Jeroen Berhouts Beers balkon als een ‘welkome verandering’ kan
worden beschouwd, is hier de vraag. Al in het openingsdeeltje voor alle gemak
aangereikt onder de titel ‘Pre’, wordt de lezer met de neus op de feiten
gedrukt: ‘De affaire tussen Beer en Violetta begon ongecompliceerd en
ongedwongen. Zoals vaker bij affaires ontwikkelde ook deze zich ongemerkt
problematisch en strandde in iets onontwarbaars en onhoudbaars.’ Ziedaar alle
spanning weg uit het verhaal dat nog verteld moet worden, een idee dat ook de
auteur moet hebben beziggehouden want aan het slot wordt zelfs een
politierechercheur opgevoerd die het geheel in een ‘verrassend (nou ja…)
daglicht moet stellen.
Beer heeft het niet getroffen in zijn relaties: hij is gescheiden
van zijn vrouw Mirjam, is in de ban geraakt van Violetta, die hem de hemel op
aarde belooft maar er niet toe komt definitief komaf te maken met haar
rijkeluisleventje aan de zijde van haarman Geurt. Ten slotte zoekt hij troost
bij Helena, die hem in de eerste plaats weet te boeien als kunstenares. Dat
hoofdzakelijk wordt gefocust op de ‘romance’ met Violetta, maakt van Beers
balkon een voorspelbaar verhaal. Violetta moet het stellen met een
echtgenoot die op geen enkele manier tegemoet komt of wil komen aan haar
seksuele verlangens. Ze zoekt troost en nog wat meer in de armen van Beer. Dat
een en ander fout moet lopen, dat wist de lezer al van bij de aanvangszin.
Blijft de
roman sputteren in de ontwikkeling van de plot, ook stilistisch heeft het
geheel nauwelijks enige verrassing te bieden. Geen losse draad in het verhaal
of er volgt een uitgebreide en weinig of niets ter zake doende extrapolatie om
de lezer te overdonderen. Als Violetta bijvoorbeeld een verblijf heeft geregeld
in Zuid-Frankrijk volgt een uiteenzetting over de Occitaanse cultuur van
weleer. En over de Dürer-tekening ‘Melencolia’ die in de slaapkamer van Beer
hangt, wordt ten voeten uit geredeneerd om toch maar de symbolische impact
ervan te verduidelijken… Voeg daar dan nog aan toe de stilistische uitschuivers
en je moet als lezer werkelijk alle geduld van de wereld opbrengen om het boek
niet meteen dicht te klappen.
Wat te denken van
zinnen als deze: ‘Na een ademteug waarmee ze makkelijk in één keer een grote
ballon had kunnen opblazen, vervolgde ze met de wensvraag waar alles om
draaide’. Of deze: ‘ “U was tot vanmiddag schoon qua strafblad”, sprak de
rechter met een gemaakt strenge blik’. Misschien lag het in de bedoeling van de
auteur is het ambtelijke taaltje van op de rechtbank te persifleren, maar
lekker leest het allerminst. Kortom: Helena had overschot van gelijk toen ze
het aan het slot had over ‘dunvlezige’ verhalen. En dat Berkhout met het
gebruik van de naam TaMar even verwijst naar de relatie die er ooit was tussen
Carmiggelt en Renate Rubinstein, kan de hele zaak niet redden.
Jeroen Berkhout: Beers
balkon, De Arbeiderspers, Amsterdam 2023, 270 p. ISBN 9789029524445.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan