Naar aanleiding van Dautzenbergs roman Aslast schreef ik dat de auteur met die
roman de weg van het literaire object was ingeslagen: een boek waarvan de idee
van het boek belangrijker wordt dan (de literaire ervaring van) het boek zelf.
Met deze nieuwe roman heeft Dautzenberg deze trend voortgezet, zij het op een
totaal andere manier. De Vijf is een pornografische roman die door AI is
geschreven op basis van een omstandige prompt (waarbij de auteur onder meer al
zijn eerder gepubliceerde werk invoerde).
Het resultaat roept, als we
eerlijk zijn, meer interessante vragen op dan dat het interessante lectuur
oplevert. Misschien eerst dat laatste. De roman is moeilijk doorheen te komen.
Niet omdat ze moeilijk leesbaar is, want het proza is doorgaans direct en
stilistisch vlak, en de beelden levendig, waardoor het lezen eigenlijk heel
vlot gaat. Maar dat betekent ook dat je als lezer (althans deze lezer) niet
geëngageerd raakt, en je dus verveeld raakt. Hoewel er een breed spectrum aan
seksuele perversies en geweldplegingen wordt beschreven, blijft het allemaal
heel erg wars van literair reliëf. Geschokt was ik niet: na Sade is dat een
beetje onmogelijk geworden want we hebben het allemaal al gehad, waardoor je je
impact dus moet bereiken door stijl veeleer dan door provocerende
inhoud.
Een
voorbeeld uit talloze. Een korte beschrijving van een snuff-film waarin een
mongoloïde vrouw wordt ingegraven met enkel haar hoofd boven de grond, eindigt
met: ‘Een groepje gemaskerde mannen pist, kakt en ejaculeert over de krijsende
kop. En dan moet het spel met de zeis nog beginnen.’ Serieus? Wat moet ik
daarmee? Onzet uit mijn stoel tuimelen? Extatisch masturberen? Ontzet en
geschokt maar toch extatisch masturberen en dan ontzet en geschokt zijn over
het feit dat ik daar ontzet en geschokt, maar vooral toch extatisch over heb
gemasturbeerd? En dan moreel masturberen over mijn ontzetting over mijn
masturbatie? En dan moet het spel met de zeis nog beginnen!
Helaas, een normale lezer glijdt
daar gewoon glad overheen, met een zucht van verveling of irritatie. Het is een
beetje van kijk-eens-wat-ik-durf, maar dan door een computer en niet door een
hitsige tiener bedacht. Puberaal, maar ook weer niet echt, en zonder die
hitsige zweetgeurtjes. Je voelt het: dit algoritme is zo trots op wat het
allemaal durft! Pagina na pagina, niets dan lef, vers uit een reageerbuis. Maar
het doet letterlijk niets met je. Als critici of lezers zich diep geschokt
betonen over dit boek, dan durf ik hen ervan te verdenken dat zij zich
aanstellen (we kennen dat soort georchestreerde verontwaardiging nog van
bijvoorbeeld de films Salo of Irréversible, waar de ontzetting
vooral diende om de ontzetten interessant te doen lijken, zodat ze op televisie
hun ontzetting zouden mogen komen toelichten).
Het probleem is dat het allemaal
gewoon heel banaal geschreven is. Dautzenberg geeft dat eigenlijk ook wel toe
(dat kan hij ook zonder probleem, want hij heeft het toch niet zelf
geschreven!) en stelt zich in een voorwoord al de vraag of er veel lezers
voldoende volharding zullen kunnen opbrengen om het boek uit te lezen. Hij
noemt de tekst zelf taai, en dat is ook een benadering. Maar het is duidelijk
dat deze roman veel meer een conceptueel experiment is dan een echte roman van
Dautzenberg (die wel nog aan het AI-product heeft geschaafd, maar niets ten
gronde heeft veranderd).
De vraag die het boek oproept, is uiteraard of en waarom de
lezer een door AI geschreven boek zou moeten (willen) lezen. Maar tegelijk
rijst ook de vraag of ik het boek anders had gelezen indien ik niet wist
dat het door AI was geschreven. Die vraag is evenwel niet aan de orde. Immers,
indien die informatie niet werd meegedeeld, dan werd de lezer eigenlijk gewoon
bedot (want hij meende dan een roman van Dautzenberg te lezen terwijl het er
geen was) en zijn reactie zou dan altijd een reactie op bewuste misleiding zijn
geweest – en dus een leeservaring zonder echt object. Maar als je het wel weet,
dan moet je het ook lezen als een computergegenereerd product.
En dan moet je
vaststellen dat je dat als lezer eigenlijk niet opbrengt. Toch geen 350
bladzijden lang. Dat de roman doorspekt is met allerhande leukigheden
(kruiswoordpuzzel, gezwarte stukken tekst, etc.) maakt het geheel niet meer
bijzonder. Dat Dautzenberg in het voorwoord belooft dat doorzetten loont, maakt
geen verschil: zelfs al zou de roman uiteindelijk heel goed geweest zijn, dan
nog bleef het een product van een algoritme. Who cares? Maar de tekst
(nee, ik noem het maar geen ‘roman’ meer) is dus wel een beetje een mindfuck
omdat je als lezer inderdaad begint na te denken over de rol van AI in de
literatuur, en in de wereld om ons heen. Hoeveel tekst wordt nog effectief door
een mens geschreven en hoeveel is gewoon generische computertekst? En moet je
daar, in een wereld die nu al vol bullshit zit (van de sociale krijsmedia tot
de zoveelste gerecycleerde film- of televisieremakesequelfranchise) eigenlijk
je kostbare beperkte tijd op deze planeet aan willen verspillen? En heb je als
lezer niet het recht om vooraf te weten dat je leesvoer uit een logaritme komt?
Maar generisch:
dat is het wel. Dat is meteen ook het grote euvel van de tekst: stilistisch is
het niets (toch niet tot waar ik ben gestrand, en dan nog wat verder heb
gegrasduind). Het is Barbara Cartland met kutten, zoiets. En dat is toch
eigenlijk een geruststelling. Want je kunt zoveel prompts in AI steken als je
wilt, maar wat een computer nog altijd niet kan, hoe krachtig ze ook is, is op
al dat materiaal reageren zoals een echt mens of een echt creatieve auteur. Het
is trouwens ook niet zo dat een auteur een boek schrijft door de geaccumuleerde
praktijk (en trukendoos) van zijn eerder werk te gaan toepassen op een nieuwe
thematiek of een nieuw verhaal: elk werk is een nieuwe creatie waarbij ook
doorheen het schrijfproces dingen veranderen en schuiven naargelang de
verbeelding en empathie hun werk doen. Die individualiteit kan een computer
nooit evenaren omdat de computer, hoe krachtig ook, geen individuele unieke en
open ervaringen heeft zoals een individuele mens die heeft. En zonder die
respons komt er gewoon geen artistiek of literair interessant boek uit. Want
zonder die individualiteit wordt er immers niet nagedacht over de exacte
formulering van elke nieuwe gedachte. Geautomatiseerd schrijven kent geen
aarzeling, enkel combinaties.
De auteursfoto voor het boek is trouwens een naaktportret
van Dautzenberg, met de ballen bloot kamerbreed uitgespreid à la
Cabanels Venus. Die foto staat, beetje flauw, achterin het boek en niet op de
kaft. De foto is ook, nog flauwer, zeer klein afgedrukt, en niet in kleur.
Dautzenberg in natuurgetrouwe kleuren uitgesmeerd over vier A4-tjes met een
nietje door zijn navel: dat was toch iets meer in de sfeer van la grande pornographie
gebleven. Dan had ik, erewoord, gemasturbeerd. Dautzenberg zelf noemt de foto
‘niet bepaald vleiend’, maar dat klopt niet: die naaktfoto van Dautzenberg, hoe
klein ook, is het enige in het boek dat echt erotisch is omdat het authentiek
is. Als het beeld tenminste niet door AI is bedisseld, want dan voel ik me weer
bekocht. En dan trek ik mijn masturbatie weer in.
Kortom, het was een leuk
experiment, en ik vind Dautzenberg een heerlijke geile vent dat hij die
literaire provocaties allemaal zo maar blijft verzinnen, maar het is niet voor
herhaling vatbaar, niet voor Dautzenberg en niet voor enig ander auteur. Al
kunnen we vermoeden dat er binnenkort heel veel proza via AI zal worden
geschreven. Naar het schijn gebeurt het al. Naar het schijnt schrijft AI zelfs
al boekbesprekingen van door AI geschreven boeken. Maar wat zal daar allemaal
de echte literaire of menselijke waarde van zijn? Variaties op formules zullen
er wel uitkomen, maar een echt oorspronkelijk werk is nooit een reactie op
prompts.
Dat De
Vijf een roman objet is, mag misschien nog het sterkst blijken uit
het feit dat de eerste 666 (hihi) exemplaren in de woorden van het colofon
‘genummerd, gesigneerd en vervloekt’ zijn. Als die vervloeking iets
teweegbrengt (diabolische orgasmes op ongepaste momenten? Nachtelijke
visitaties door een spuitende Dautzenberg?), zal de aanschaf mogelijk de moeite
waard zijn. En die handtekening betekent alvast dat uw exemplaar door
Dautzenbergs geile pornohandjes is gegaan. Daar kan de ware bibliofiel alleen
maar vochtig van worden. Het boek zelf blijft evenwel nogal droog. Andere
lichaamsdelen ook.
A.H.J. Dautzenberg: De Vijf, Atlas/Contact, Amsterdam 2024, 400 p. ISBN
9789025472993. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan