Nederlands proza

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2024

Arnon Grunberg, Thé Tjong-Khing (ill.): Zevenpoot. Een serenade aan de mens

door Henk van Viegen

Een rotvolkje
 
Nu en dan verzucht iemand, terecht, dat het toch zo jammer is dat er relatief weinig boeken voor volwassenen verschijnen met illustraties. Alsof dat aan een bepaalde leeftijd gebonden zou zijn. Illustrator/auteur Ludwig Volbeda verwoordde het onlangs in een interview met Trouw (7.8.2024) erg mooi: ‘Blijkbaar moet je het beeld ontgroeien.’ Sommigen vroegen zich af of Grunberg een jeugdboek geschreven had, daar zie je het ook aan. De Bezige Bij ging er vol voor, dat kan uiteraard bij een groot schrijver als Arnon Grunberg. Niet alleen werd illustratiegrootheid Thé Tjong-Khing ingezet, maar ook een van de beste boekverzorgsters van ons land, Irma Boom.
 
De begeleidende én uitbreidende Illustraties passen uitstekend bij de satire die Zevenpoot is. Zevenpoot is het piepkleine, achtbenige kind genoemd Mom van meneer en mevrouw Knoblauch. Alles en iedereen in Nederland wordt in het volle, kritische licht gezet. Een reeks ijdeltuiten en enorme ego’s torent uit boven het arme echtpaar Knoblauch. Op de eerste tekening staat een reus van een arrogante gynaecoloog, die ook erg mooi getypeerd door Thé zijn assistent afbekt. Deze gynaecoloog zou graag met Mom en zijn ouders naar zijn tv-heldin Eva Jinek gaan. In de tram op weg naar het ziekenhuis voor de bevalling wordt mevrouw Knoblauch door het racistische voetbalvolkje (‘enthousiaste verliezers van de globalisering’) simpelweg doorgegeven. De illustrator vond de tekening hierbij de beste, en die staat dus ook op het omslag.
 
Een groep baardige kunstenaars, zichzelf afficherend als een progressief kunstenaarscollectief, stort zich op de ‘readymade’ Mom. Ze nemen hem mee naar het Stedelijk Museum om hem tentoon te stellen op een zaal met een Karel Appel. Bij het vervoer breekt een van Moms benen af. Het hoofd marketing, met de aanstellerige naam Lopez de Lopez de Lopez, ziet dat niet als een probleem. Immers ‘Het ware kunstwerk is een beschadigd kunstwerk’. Het is een van de vele geintjes richting kunstpraat. De koning en de koningin (Thé geeft haar een enorme hoed) omarmen de tentoonstelling met Mom enthousiast als ‘het graf van het witte privilege’. En zo krijgt Mom zijn museumtitel: ‘Wit privilege met zeven benen’.
 
De Knoblauchs kunnen niet op zaal slapen bij Mom, dus betrekken ze maar een tentje net buiten het museum. Ze werken voor het geld nog even voor een bizarre, elitaire vrouw, die graag in billen knijpt en in de mond gespuugd wordt. Bij de tent krijgen ze gezelschap van de koning. Die heeft zich laten ombouwen tot kat. Hij is (naar later blijkt een zeer onbetrouwbare) posthumanist geworden, en moppert wat af over het rotvolkje waarvan hij koning moet zijn. Ten slotte wordt Mom tot vreemdeling gebombardeerd en naar Ter Apel gereden. Daar vindt de apotheose plaats, met belangrijke rollen voor een pedojager genaamd L.M.F. Hulsenbeck en een Ter-Apelmedewerkster die ontroerd raakt door Moms vluchtverhaal en smoorverliefd op hem wordt. Het is de voorlopige redding van Mom, in diens eigen, oergeestige woorden over haar:
 
‘en voor mij is ze hoe dan ook de allermooiste van de wereld want ik heb geen keus. Dat staat dus geheel los van het objectiveren.’
 
De twee tekeningen van deze vrouw, eentje kennelijk tegenover Mom (die nauwelijks in beeld komt!) en eentje met zijn ouders, zijn prachtig en veelzeggend. De illustrator legt even fraai een persoon vast als een gebouw als het Stedelijk: een enorm witte, bijna spookachtige constructie met een groengrijze rand tegen een strakblauwe lucht.
 
Voor Moms ouders is een ander slot weggelegd.
 
Dit is de grote lijn. Onderweg komt er nog allerhande karikaturaals (zoals een de koelkast leegvretende kraamhulp en een natuurgenezer), leuks en grimmigs over Nederland langs. Het is niet de hele tijd leuk, daarvoor zijn 174 pagina’s wellicht ook wat veel. Vooral de bladzijden met de vervoerder De La Marseille zijn traag en wat flauw. Maar het slotstuk, waarin de koning ook nog even mag uitpakken, haalt je weer bij de les.
 
Het knappe van deze satire is, is dat Grunberg Nederland genadeloos blootlegt, maar daarbij vaak de lezers dwingt tot goed lezen. En zoals bij elke geslaagde satire is het vaak lachen. Geweldige, heerlijk valse hoofdstuktitels ook. Grunberg zegt over zichzelf dat hij milder geworden is; dat is dan hier (nog) niet echt te zien.  
 
Bij een satire verwacht je ook doorzichtige (‘speaking’) namen. Die zijn er ook wel, maar het is lang niet altijd duidelijk wat je er precies mee moet, zoals met de namen van het echtpaar Knoblauch (Duits voor knoflook). De naam van de Stedelijk-Museumsuppoost Rottehottevlieg duwt je wel in een bepaalde richting, hij is (dan ook) corrupt. Duidelijk is het wel bij L.M.F. Hulsenbeck, de pedojager. Iemand die veel gestudeerd heeft, fulltime politicus is, en trots is op zijn drie voornamen. Thé Tjong-Khing heeft er geen moeite mee in elk geval, hij geeft hem het goed herkenbare gezicht van T.H.P. [Thierry] Baudet.  
 
Irma Boom wordt uitdrukkelijk genoemd als een van de drie makers van dit boek (alle drie met foto), op de binnenflap van het omslag. Ze koos voor een opvallend formaat, pagina’s zonder uitlijning en met een brede marge. Ze laat een schreefletter en een schreefloze letter samenwerken. De basistekst heeft een schreefletter, maar de schreefloze valt meer op. Ze gebruikt hem, steeds (behalve voor de editiegegevens) met een kleine letter en vet, op de titelpagina en de pagina ertegenover, voor de inhoudsopgave en de hoofdstuktitels. Leg er wat omslagen bij van De Bezige Bij uit de jaren 1950 en ‘60. Zoals die van remko kampurt: tjeempie! of Liesje in luiletterland (ook een satire), maar vooral ook het binnenwerk van de eerste dichtbundels van Lucebert. Dit past ook mooi bij de periode van de werken in de zaal waar Mom tentoongesteld wordt. Thé tekent de Appel, maar ook een Corneille.
 
Een bijzonder, geestig en leerzaam boek, dat ons dus een serenade brengt. Jaja. Een geslaagde samenwerking van drie grootheden in hun vak.
 
Arnon Grunberg, Thé Tjong-Khing, Irma Boom: Zevenpoot, Querido, Amsterdam 2024, 174 p. : ill. ISBN 9789021487267. Distributie L&M Books


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri