Het leven van een vrachtwagenchauffeur in het Braziliaanse
binnenland heeft altijd iets weg gehad van een epos, maar dat werd het zeker in
de periode -- nauwelijks enkele tientallen jaren geleden -- toen een heuse
ontginningsrage zich settelde in de hoofden van de kapitaalkrachtige elites, met
als gevolg dat het maagdelijke Amazone-oerwoud heilloos overspoeld werd met
niets ontziende wegen- en boskapprojecten. Onder grote druk en voor een karig
loon moesten truckers lijf en leden inzetten om te voldoen aan de eisen van hun
opdrachtgevers, vaak ten koste van hun gezondheid, hun welbevinden en hun
gezin. ‘Van al mijn truckervrienden is er maar eentje rijk geworden: Braga. […]
Hij had een stuk of acht, negen trucks. Maar hij kreeg ’t aan zijn hart en ging
dood, volgens mij was hij nog geen vijftig’. In dit fragment is de bejaarde
José Bortoluci aan het woord, een van deze ‘vergeten helden’, en vader van de
auteur van dit boek.
Na vijftig jaar van zijn leven te hebben doorgebracht op de vrachtwagen is
José’s lichaam totaal geruïneerd. Hart, longen, darmen, niets functioneert nog,
uitzichtloos aangetast door kanker (‘Ik ben een wandelende milieuramp’). In
zijn tanende geest ligt enkel nog een hoop flarden begraven uit dat chauffeursverleden.
Maar daar loopt hij niet mee te koop -- want wat zou hij, hij is immers maar
‘een gewone man’. En toch sluimert in hem een leerzaam levensverhaal. Het is pas
wanneer zijn zoon José Henrique in dat verleden begint te graven dat de
ex-trucker mondjesmaat een handvol van die flarden prijsgeeft. José Henrique
heeft het opvallend genoeg wél tot studeren gebracht, hij promoveerde zelfs in
de VS tot socioloog. De gesprekken die hij met zijn afgeleefde vader had over
diens leven verwerkt hij in dit boek tot een zogeheten ‘memoir’, een verlaat
eerbetoon zeg maar.
Zo ontstond een harmonisch relaas dat sociologische reflecties van een
studax koppelt aan het doorleefde leven van die ene onbelangrijke man onder velen.
Het is geen biografie geworden, want in zulk genre probeert een auteur de ‘ware
feiten’ te achterhalen uit het leven van een belangrijk geacht figuur, en dat
is José allerminst. Een sociale geschiedenis van de Braziliaanse
vrachtwagenchauffeurs werd het al evenmin, doelbewust. Wat dit boek aanreikt is
een respectvolle confrontatie van twee uiteenlopende levensmodellen, het ene dat
zich thuis weet in termen van klasse, destabilisatie, historisch subject,
coöptatie, bewustzijn, het andere in termen afkomstig uit het dagelijks leven
van de arbeider: vracht, lading, brandstof, vervoerder, baas, belastingen, tol.
Maar onverzoenbaar zijn beide niet zoals blijkt; wél complementair. Een voorafname
op deze complementariteit vinden we al in de aanvangszin van het boek, waar de
ongeletterde vader José zijn geletterde zoon aanmaant: ‘Vergeet niet dat je vader
deze luchthaven heeft helpen bouwen zodat jij kan vliegen’.
Vijf decennia later, in 2021, geraakt
alles in een stroomversnelling. De corona-epidemie hield de mensen aan huis
gekluisterd, vader José werd almaar meer de willoze speelbal van de medische
wereld, en José Henrique begon ernstig na te denken over dit boekproject. Zijn
vader twijfelde aan het nut daarvan, maar zei wel: ‘Als jij er gelukkig van
wordt, dan ik ook’. José Henrique registreerde dus alle gesprekken met hem en strooide
de anekdotes die hij daarin te horen kreeg, ‘kleine dingen van het leven die
het ritme van alledag aangeven’, uit over zijn boek, ze inkapselend in een
eigen verhaal over -- zoals de titel aangeeft -- wat van hem is. Zijn
vader met name, door wie hij beseft hoe ongelijk het leven kan zijn. Weliswaar
wordt in dat verhaal de brede achtergrond van het Braziliaanse truckersbestaan
in beeld gebracht, maar ligt vóór alles de focus op die ene versleten oude man,
José Bortoluci. Met als doelstelling zijn vader voor één keer de erkenning te
geven die hij ruimschoots verdiend heeft, maar als eenvoudige man niet krijgt. En
om tegelijk een ode te brengen aan wie het gulle bestaan niet in de schoot
geworpen krijgt.
José Henrique
Bortoluci: Wat van mij is, De Arbeiderspers, Amsterdam 2024, 176 p. Vertaling
van O que é meu door Marilyn Suy. ISBN 9789029550765. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan