Kees Klok, de 73-jarige Dortse dichter, vertaler, essayist en historicus,
heeft de dichtbundel Voor je het weet laten verschijnen. Het is zijn
zesde dichtbundel, zegt de achterflap, al vind ik op Wikipedia zeven
dichtbundels van de dichter.
Een veelschrijver mogen we Kees Klok niet noemen, al
beoefent hij met vlijt ook vele andere genres. Vroegere publicaties van hem
laten hem kennen als een gedreven historicus van het moderne Griekenland,
Thessaloniki en Cyprus en van zijn thuisstad Dordrecht. Door zijn huwelijk met
de Griekse Stella Timonidou is hij ook een enthousiaste vertaler geworden van
enkele Griekse dichters en een bezinger van mooie Griekse streken.
Op literair vlak was
Klok redacteur van diverse literaire/culturele tijdschriften, waaronder het
bekende en thans verdwenen blad Kruispunt-Summier van Georges Van Acker,
dat later verder gezet werd door John Heuzel en zijn redactie. Andere producten
van de pen van Kees Klok zijn literaire dagboeken, essays en brievenboeken.
Zijn jongste
bundel draagt de suggestieve titel Voor je het weet die, in gedachten,
kan aangevuld worden met: ‘is het voorbij/te laat/gedaan/afgelopen’. Schrappen
wat niet past. De donkere hardcover oogt heel sjiek en schenkt een wijntje uit
een decanteerkaraf. Symbool voor iets lekkers (en beroezend) dat hier opgediend
gaat worden. Het eerste gedicht ‘Lofzang’ bevestigt dit vermoeden, met
de pertinente vraag van de cardioloog: ‘En, meneer Klok, drinkt U nog zo veel ?’.
Waarop de dichter met joyeuse overgave replikeert: ‘Uiteraard, dokter, u
heeft me net gezegd dat het allemaal heel goed met me gaat en dat wil ik graag
zo houden (op weg naar het einde)’
Kees Klok schrijft – verstoken
van intellectualistische capriolen -- pretentieloze gedichten. Ze lijken
geschreven met dezelfde luchthartigheid als waarmee je een halfpond boter in de
supermarkt gaat halen, of de zwier waarmee je ‘gedichten schrijven’ op je
boodschappenlijstje zet:
‘Boodschappen
In de kerk van je jeugd wordt
eer bewezen aan weer iemand
die het einde van de
winter
niet heeft gehaald.
Je leest mee met het
liedboek,
je waagt je niet aan gezang.
Je ziet een vrouw met wie
je de zondagsschool deelde, de
verhalen over Job op zijn
mestvaalt,
over die onbegrijpelijke god
met zijn
brandende braambos
en zijn kakofonie van vurige tongen.’
Je luistert naar het
lofprijzen,
van de dode niets dan goeds.
Met een
brede glimlach prijkt hij
tussen de bloemen op zijn kist.
Buiten de kerkmuren
geselen wind en regen
gelijk Gods toorn de stad. Je denkt aan
de boodschappen die je nog moet halen
voordat de
visite komt.’
De
hele poëzie van Klok ademt onopvallende anekdotiek uit, die zich soms op de
rand van herkenbare maar aansprekende gemeenplaatsen begeeft. Kloks dichtkunst
is een ode aan de nietigheid, de tijdelijkheid en de voorbijgaandheid van het
leven. Ze is gekleurd door een melancholisch achterom kijken naar de voorbije
jeugd en het ophalen van herinneringen. Zijn eerste camera-boxje, zijn dipje
van halfdrie, de koffie-automaat uit 1932 van zijn stamkroeg, Javaanse jongens
en het Rizla-vloeitje, de stille kamers van dode dichters.
Mijmeringen die niet zelden
woorden van tragiek, met een glimp van gestolde wijsheid, met zich meedragen,
tezamen met de weeë geur van hasjiesj, cappuccino en hotpants.
‘Woorden
Voor Sara
Twaalf jaar
geleden alweer
besloot je te stoppen met leven.
We begroeven je op een zonnige, koude
dag gevuld met onbegrip.
Of je wist wat je zocht, of je
wat je zocht
hebt gevonden, blijft in stilzwijgen gehuld.
In mijn dromen zie ik
soms weer
die kist gevuld met bloemen,
als ik ontwaak zoek ik
opnieuw naar woorden.’
En als hij die woorden weer gevonden heeft, zet hij een
roerend testament op papier voor zijn inmiddels naar het eeuwige afgereisde
geliefde. Het besluit met Hollandse nuchterheid: ‘Je valt in handen van een
notaris met zijn adviezen en tarieven, / poortwachter van een hiernamaals
waarin je nooit hebt geloofd.’
Gedichten die zich makkelijk
laten lezen, met een patine van weemoed en vervlogen schoonheid. Ergens, in de
nadagen van het kolonelsregime, hoor ik de legendarische componist Mikis
Theodorakis met grote gebaren, in een overvol stadium met enthousiaste Grieken,
Maria Farantouri dirigeren. Zij zingt over liefde, vrijheid en de onblusbare
hang naar schoonheid.
Kees Klok: Voor je het weet, Liverse, Dordrecht 2024, 40 p. ISBN
9789492519825
deze pagina printen of opslaan