In 1998 debuteerde de Noorse Mona Høvring (1962) als dichter.
Haar eerste roman, bij ons in 2022 bij Oevers vertaald als Iets wat
helpt, dateert van 2004. Veertien jaar heeft het vanaf dan geduurd voordat ze in
haar thuisland bij het grote publiek doorbrak als prozaschrijfster. Dit
gebeurde met de roman die wij leerden kennen onder de titel Omdat Venus op de
dag dat ik werd geboren een alpenviooltje passeerde (Oevers 2021). Inmiddels
is ze in Scandinavië meermaals gelauwerd en wint ze ook bij ons met elke
vertaling aan bekendheid.
Aan die vertalingen is nu Wachtruimte in de Atlantische Oceaan toegevoegd, een
roman uit 2012. Daarin vertelt Olivia in korte, bruisende episodes over haar
leven voor en na de dood van haar tante Ågot, de zus van haar egocentrische moeder.
In het hotel waar na de
uitvaartplechtigheid de koffietafel doorgaat, stapt ene Bé op haar af,
omdat Olivia een verloren indruk op haar maakt. Die ontreddering blijkt niet
zozeer te wijten aan haar verdriet over haar overleden tante. Daarvoor was
hun band niet hecht genoeg. Olivia piekert vooral over de breuk met haar vriend,
een ingenieur bij de metaalsmelterij, waar zij ook zelf als fabrieksarbeidster werkt.
Haar dagen spelen zich er af tussen pruttelende elektrolyseovens die eruitzien
‘als enorme badkuipen die door de duivel zelf waren ontworpen’. Gloeiend
aluminium is er haar deel, net als roet, dat tot in haar poriën kruipt.
Ze is dan ook
opgelucht wanneer ze door een speling van het lot haar baan kan opzeggen. Na de
uitvaart blijkt namelijk dat ze haar tante Ågots huis in Reykjavik erft – Olivia was er zich niet
van bewust, maar haar tante vond haar een ‘wonderlijk schepsel’ en ‘een goede
investering’. Het huis is groot, wit, en functioneel. Het zicht op zee en de aanwezigheid
van warmwaterbaden in de buurt verwerkelijken bovendien de levendige fantasieën
rond water, die Olivia in de metaalsmelterij achtervolgden.
Bé, die in de weken na de
begrafenis in Olivia’s leven is blijven opduiken, beslist last-minute om met haar
mee te gaan naar Reykjavik, weliswaar slechts voor twee weken. Op de bijna
magische locatie komen de ruwe-bolster-blanke-pit Olivia en de veel beheerstere
en verfijndere Bé nader tot elkaar. Na Bé’s vertrek blijft Olivia dan ook
enigszins verward achter: ‘Ik liet me in het dampende water zakken, lag daar te
trillen, als een naald in een kompas, in de verkeerde richting genavigeerd door
een krachtige magneet’.
Een goede fee die haar opwachting maakt in Wachtruimte in de
Atlantische Oceaan, stuurt mee de uitkomst van dit schaamteloos
romantische sprookje. Mona Høvring heeft dan ook een boek willen schrijven over
het licht dat je moet volgen, als je niet in het donker wil achterblijven.
Mona Høvring: Wachtruimte
in de Atlantische Oceaan, Oevers, Zaandam 2024, 119 p. ISBN 9789493367043. Vertaald uit
het Noors door Liesbeth Huijer. Distributie De Wolken
deze pagina printen of opslaan