Bernard Wesseling is ondertussen aan zijn
vierde dichtbundel toe, acht jaar na & de dag ligt open als een ei in zijn gebroken schaal. Het leek er daarna
op dat de auteur zich voortaan zou toeleggen op het schrijven van romans maar
deze nieuwe publicatie onderstreept hoe Wesseling zowel in proza als in poëzie
een uitdrukkingsvorm vindt voor zijn gedachten.
De titel van de bundel is
paradoxaal en net daardoor reveleert hij de centrale idee van Wesselings
oeuvre. In zijn boeken laat de auteur vaak zien hoe schijn en werkelijkheid met
elkaar contrasteren, hoe de realiteit veel minder rechtlijnig is dan doorgaans
wordt aangenomen. Daarbij is het vooral het bewustzijn dat de dingen kleurt en
blijk geeft van tegenstrijdige opvattingen. In die zin beklemtoont de titel
zowel de bevestiging als de ontkenning van fenomenen, ervaringen en
overtuigingen. Op die manier zet de dichter ook zichzelf op het spel, want zijn
eigen standpunt is niet superieur aan dat van anderen. Hij is in deze verzen
tegelijk een betrokkene en een buitenstaander, zowel bij zijn eigen leven als
bij wat hij in de wereld waarneemt.
Een aantal gedichten roept
herinneringen op aan scènes van vroeger. Het kan daarbij gaan om begenadigde
ogenblikken, en de natuur speelt daarbij vaak een belangrijke rol. De dichter
hecht zich aan sprekende details, want in veel gevallen vormen die de
aanleiding voor een dieper inzicht: de vergelijking met het symbolistische
project ligt voor de hand, want ook hier wordt in een regendruppel het hele
universum weerspiegeld. Toch gelooft de eenentwintigste-eeuwse dichter niet
zonder meer in de kracht van symbolen, laat staan in een metafysische waarheid.
De twijfel overweegt want weinig feiten laten zich eenduidig interpreteren.
Naast het lyrische ik treden nog diverse andere personages op, maar ook hun
commentaar op de wereld is allerminst helder. Heel wat gedichten gaan expliciet
in op de migratie van mensen, op de problemen waarmee de mensheid vandaag te
maken krijgt; de vluchtelingen, de economische onzekerheid, de religieuze waan
en de cultus van onwaarheden. In plaats van overkoepelende slogans is in deze
verzen sprake van een voorzichtige, tastende empathie met anderen.
Het zijn grote
thema’s, die cirkelen rond de vraag naar onze identiteit. In plaats van grote
vragen of grote antwoorden kiest Wesseling voor de omcirkelende beweging, voor
een wisseling van perspectief. Wat hij zijn lezers wil meegeven is een gevoel
voor fijnzinnig denken, voor nuance, een wezenlijke ruimte voor onzekerheid.
Daarbij spelen niet alleen de waarneming van sprekende details en een gevoel
voor precieze verwoording een rol, maar ook de variatie in stijlen en
spreeksituaties. Alles in deze gedichten draagt bij tot een sfeer van
meerstemmigheid. Ook het dichterlijke ik, hoe wezenlijk het mag blijven als
centrale categorie in het spreken, is onderhevig aan die variaties. Het gaat schuil
achter andere personages, het beeldt zich een vroeger of later ik in die wordt
aangesproken. Op die manier wordt ook de lezer rechtstreeks betrokken bij deze
gedichten; hij of zij wordt geconfronteerd met intieme mijmeringen, met
bezweringen (soms tegen beter weten in), met pogingen om een rituele taal te
laten herleven, met de magie van beelden. De titel van deze bundel mag dan wel
bewust prozaïsch aandoen, Wesseling is een dichter-vakman van niveau.
Bernard Wesseling:
Ontkrachtingen en affirmaties. Gedichten, Querido, Amsterdam 2024, 83 p. ISBN 9789021489735.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan