Tegelijk met Geef niet mee!, de biografie van Ellen Warmond (1930-2011)
verschijnt een kleine selectie uit haar poëtische oeuvre. Het is niet veel,
maar het geeft op zijn minst de mogelijkheid aan lezers om vertrouwd te raken
met haar oeuvre. Dat dit boek niet verschijnt bij haar literaire uitgeverij van
destijds maar bij een kleine, hoofdzakelijk wetenschappelijke uitgever laat
echter zien hoe snel schrijvers in onze tijd vergeten raken. Men kan enkel
hopen dat deze bloemlezing doet smaken naar meer en een ruimere heruitgave van
Warmonds beste gedichten niet in de weg staat.
Voor de keuze stond Anne-Marie
Hoogendam in, een vriendin en collega van de auteur. Zij heeft een persoonlijke
selectie gemaakt, niet zozeer ingegeven door literair-historische overwegingen
als wel door haar eigen smaak en haar relatie tot de schrijver van deze verzen.
Datzelfde geldt voor de inleiding door Dolf Verroen, een van Warmonds vrienden,
die nauwelijks meer dan anekdotisch genoemd kan worden.
In haar verantwoording stelt de
samenstelster dat zij vooral geboeid is ‘door de exactheid, de nuchtere toon en
de steeds kaler wordende taal’. Het verklaart waarom deze selectie sterkt
inzoomt op de latere poëzie, een periode waarop het schrijverschap van Warmond
weliswaar gevestigd was maar tegelijk beduidend minder aandacht kreeg in de
literaire kritiek. Door dat uitgangspunt is de vroege poëzie hier ondervertegenwoordigd.
Uit de debuutbundel Proeftuin (1953) zijn slechts twee gedichten
geselecteerd, uit Naar men zegt (1955) een drietal, en van Weerszij
van een wereld (1957) is slechts één enkel vers overgebleven. Omgekeerd
zijn hier wel een ruim dozijn ongepubliceerde verzen uit de nalatenschap
opgenomen.
Het
slotgedicht, amper vier regels lang, vormt in feite de sleutel tot dit hele
oeuvre. Het heet simpelweg ‘Kwatrijn’:
‘Met hoe weinigen je ook bent
eenzaamheid is je deel
zelfs als je alleen bent is
vaak
die ene nog te veel.’
Het is duidelijk dat de dichter
op zoek gaat naar inzicht, en dat de poëtische taal daartoe unieke betekenissen
aanbiedt. In de eerste bundels neemt Warmond haar toevlucht tot een beeldspraak
die erg lichamelijk en surrealistisch aandoet, eigenschappen die haar in de
buurt brengen van de experimentele dichters. Dat gezelschap heeft duidelijk
bijgedragen tot een grotere zichtbaarheid van haar lyriek. Gaandeweg wordt de
taal echter rechtstreekser en zelfs vrij spreektalig, maar zonder de
meerduidigheid en de diepgang uit het oog te verliezen. In het geciteerde vers
wordt het ik ook teruggedrongen tot een algemener ‘jij’, aangezien het de
dichteres in haar werk niet te doen is om een individuele gevoeligheid of
waarheid maar om een zekere veralgemening. Het belangrijkste thema is dat van
de eenzaamheid, het besef dat mensen fundamenteel alleen zijn in de wereld.
Anderen, zelfs de geliefden, laten zich niet ‘lezen’ en blijven onbereikbaar,
en in laatste instantie is ook de zelfkennis niet te bereiken. In ons diepste
wezen blijven mensen vreemden, voor anderen maar ook voor zichzelf.
In vrijwel alle
gedichten klinkt dit haast cynische besef van alleen te zijn door. Het maakt
het verlangen naar liefde echter niet minder hartstochtelijk, integendeel. De
ander is in deze gedichten permanent aanwezig, maar hij of zij blijft
onbereikbaar, als een massief lichaam of als iemand die zelfs met behulp van
taal niet gevat kan worden. Hetzelfde geldt voor de manier waarop het lyrische
ik tegen zichzelf aankijkt. Het is een ervaring die door en door
existentialistisch genoemd kan worden. De thematiek van deze verzen spoort
overigens geheel met die van Warmonds prozawerken. Hoe dan ook blijft dit
aangrijpende lyriek, die daarenboven uitstekend gebruik maakt van poëtische
technieken: ritme en beeld maken indruk, maar vooral het gebruik van paradoxen
en tegenspraak is vernuftig. Complexe maar tevens toegankelijke poëzie, die
zeker en vast aan een herwaardering toe is. Deze bloemlezing zal daar hopelijk
toe bijdragen.
Ellen Warmond: Poëzie is een
steen. Een keuze uit de gedichten, Walburgpers, Zutphen 2024, 80 p. ISBN 9789464563276
deze pagina printen of opslaan