Non-fictie

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2024

Samizdat. Geschiedenis van de Russische ondergrondse: Emmanuel Waegemans

door Fabian Van Samang

‘Why literacy?  
You don’t need it to make cabbage soup’
(Russische boer, begin 20ste eeuw)
 
Elk jaar publiceert Reporters without borders, een non-profit organisatie met hoofdzetel in Parijs, een index die land per land de mate van persvrijheid weergeeft. Traditioneel staan de Scandinavische landen bovenaan de lijst: in 2024 worden de vijf eerste plaatsen ingenomen door Noorwegen, Denemarken, Zweden, Nederland en Finland. Met uitzondering van Canada staan in de top vijftien uitsluitend Europese staten (België staat op de zestiende plaats; het jaar daarvoor was dat nog de 31ste). Het eerste Afrikaanse land in de lijst is Mauritanië (plaats 33 – het schoof ruim 50 plaatsen op in vergelijking met het jaar daarvoor). Poetins Rusland komt op een schamele plaats 162, slechts achttien (in hoofdzaak Aziatische) landen doen het volgens de RwB-ranking nog slechter. Bovendien lijkt het land van Gogol en Poesjkin geleidelijk aan dieper weg te zinken: vijf jaar geleden nam het nog de 149ste plaats in, tien jaar geleden de 152ste en 15 jaar geleden de 140ste. Volgens het Global Expression Report staat Rusland op vlak van de vrijheid van expressie op de 148ste plaats (van 161 onderzochte landen) -- daarmee behoort het volgens hetzelfde rapport tot één van de 38 staten die zich op het vlak van vrije meningsuiting in een toestand van crisis bevinden.
 
De gespannen relatie van de Russische overheid met mensenrechten en burgerlijke vrijheden is een oud zeer. Wayne Dowlers boek over de geschiedenis van vier eeuwen Russisch onderwijs: A history of education in Modern Russia. Aims, ways, outcomes (Bloomsbury academic, 2023) leest bijna als een encyclopedie van verboden, staatsinterventies en vervolgingen. Ook woordkunstenaars hadden het in tsaristisch en communistisch Rusland niet onder de markt. Uitlatingen die ingingen tegen de staatsideologie waren meer dan eens de kortste route richting ballingschap, gevangenis of goelag. Wie zich ondanks de repressie creatief wilde uiten, al dan niet als kritiek op het regime, kon zich maar beter aan het oog van het staatsapparaat onttrekken. Op die manier ontstond in de eerste helft van de twintigste eeuw een Russische sluikpers, die met de term ‘samizdat’ werd aangeduid. Ze was amateuristisch en kleinschalig, maar werd breed gelezen en was (zeker op iets langere termijn) maatschappelijk invloedrijk. Het is over die literaire en politieke sluikpers (en ten dele ook over haar buitenlandse vertakkingen, de ‘tamizdat’) dat de jongste studie van de Leuvense gewezen hoogleraar Russische literatuur en cultuur Emmanuel Waegemans gaat.
 
Waegemans’ boek bestaat uit vijf hoofdstukken. In het eerste komt de censuur aan bod, zoals die onder het tsaristische Rusland vanaf Peter de Grote tot het communistische Rusland van Stalin gestalte kreeg. De auteur schetst hoe 18de-eeuwse monniken en morrende onderdanen het schrijfverbod van de tsaar omzeilden door anonieme, kritische schrijfsels (‘ondergeschoven brieven’) gericht op publieke plaatsen achter te laten, in de hoop dat ze daar door toevallige passanten zouden worden gevonden. Een eeuw later was de censuur zo strikt dat minister van Onderwijs Aleksandr Sjisjkov zelfs de puntjes die de geschrapte tekstpassages markeerden bij wet verbood (‘het ijzeren reglement van Sjisjkov’). Tsaar Nicolaas I (1825-1855) onderdrukte alles wat niet strookte met de drie-eenheid ‘autocratie, orthodoxie en nationalisme’. Zelfs de uitdrukking ‘de koning staat schaakmat’ kon niet meer worden gebruikt. Op die manier werd Rusland een staat waarin ‘de stilte van het kerkhof’ heerste. Schrijvers drukten zich nadien enkel nog uit in een ‘aesopische’ taal: een gecodeerd narratief, enkel verstaanbaar voor ingewijden, waarmee schrijvers zich aan de censuur probeerden te onttrekken. De Oktoberrevolutie bracht geen verlichting – kranten werden verbrand, redacties gesloten, drukkerijen gecontroleerd en schoolkinderen geïndoctrineerd.
 
In het tweede en derde hoofdstuk behandelt de auteur de relatieve dooi die onder Chroestsjov werd ingezet, en het terugschroeven van de versoepelingen onder zijn opvolger, Leonid Breznjev. Daar waar aanvankelijk enkele uitgespuwde schrijvers werden gerehabiliteerd en een gematigde kritiek op de Sovjetbureaucratie mogelijk werd, bleef Boris Pasternak (de auteur van de roman Dokter Zjivago) ook na de ingezette ‘dooi’ persona non grata. Bovendien werden om en bij de 8.000 mensen veroordeeld voor ‘het verspreiden van leugenachtige verzinsels’ en werden zowat 100.000 titels uit omloop genomen. De lijsten met verboden boeken waren in de Sovjettijd ruim vijftien maal langer dan onder de tsaren, en heel wat werken (waaronder George Orwells Animal Farm en La Peste van Albert Camus) moesten in de Sovjet-Unie clandestien, in kleine maar veelgelezen oplages, worden uitgebracht. De vrijheidslievende en pluralistische ‘Beweging voor de Rechten van de Mens’, die eind jaren 1960 ontstond (en die het hoofdthema vormt van het vierde hoofdstuk), gaf jaarlijks de ondergrondse Kroniek der Lopende Gebeurtenissen uit – haar leden en lezers werden hard aangepakt, schrijvers werden in psychiatrische instellingen opgesloten of in ballingschap gestuurd. Pas met Gorbatsjovs ‘Glasnost’ (Openheid) kregen de Russische uitgeverijen en boekhandels de ademruimte die ze nodig hadden om te floreren.
 
Het vijfde en laatste hoofdstuk is een uitgebreide bloemlezing van romans en politieke geschriften uit de samizdat. Tientallen bekende en minder bekende schrijvers (zoals Aleksandr Solzjenitzyn en Andrej Sacharov, maar ook Joeli Daniel, Pjotr Grigorenko, Michail Zosjtsjenko en Andrej Amalrik) passeren de revue, waarbij hun pennenvruchten uitvoerig worden toegelicht. De manier waarop de auteur de vele literaire werken en traktaten voor het voetlicht haalt, is illustratief voor zijn grote belezenheid en zijn overduidelijke passie voor de Russische cultuur. De gevleugelde citaten die hij aanhaalt, zijn zo treffend, dat de lezer meteen wordt geprikkeld om enkele minder bekende romans van de boekenplank te nemen en hun inhoud (weggedoken in een kelder, bij kaarslicht -- zo hoort het bijna) gulzig op te slorpen. Andrej Amalrik, de Russische historicus die door de universiteit van Moskou aan de deur werd gezet voor zijn dissidente geschriften, als ‘klaploper’ tot 2,5 jaar Siberië werd veroordeeld, vervolgens werd ontslagen als journalist en daarop aan de slag ging als postbode, schreef beslist vanuit een zekere droefenis. ‘Ik hou van mijn land, waar ik geboren en getogen ben, en ik kan niet zonder tranen denken aan zijn ongewoon lot,’ merkte hij op in zijn essay Haalt de Sovjet-Unie 1984?. Maar ondanks de tegenkantingen en de uitzichtloosheid bleef hij strijdbaar en rechtlijnig. ‘Trouw zijn aan je overtuigingen betekent niet dat je de juistheid ervan moet proberen te bewijzen aan de eerste de beste ezel, maar dat je ze moet volgen in wat je doet,’ schreef hij. En verder: ‘Ik geloof niet in een ideale samenleving, maar hoogstens in een samenleving waarin verschillende politieke stromingen elkaar in evenwicht houden.’ Amalrik stierf in 1980 in een auto-ongeval; elf jaar na zijn dood werd hij onder het Gorbatsjov-regime gerehabiliteerd.
 
Samizdat is zonder twijfel een meer dan lezenswaardig boek. Het is onderhoudend voor wie zich interesseert voor de Russische literaire en politieke geschiedenis in het algemeen. Het is prikkelend voor de bibliofiel die op zoek is naar geestverruimend leesvoer en inspirerend voor al wie zich zorgen maakt over de waargenomen teloorgang van burgerlijke vrijheden. Bovenal is het deugddoende lectuur voor wie zich realiseert dat hij kan opgroeien in een werelddeel waarin een vrije pers en een uitdagende literatuur nog steeds maximaal worden gegarandeerd. Elke bladzijde herinnert ons eraan dat ‘vrijheid en emancipatie zijn wat je zelf opeist,’ zoals de Nederlandse filosoof Michiel Leezenberg in De minaret van Bagdad (Prometheus 2017) opmerkte. ‘Ze worden niet door anderen aan je geschonken, of door anderen voor je gedefinieerd.  
 
Emmanuel Waegemans: Samizdat. Geschiedenis van de Russische ondergrondse, Manteau, Antwerpen 2024, 255 p. : ill. ISBN 9789022341209. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri