Poëzie

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2024

Trudy van Wijk: Geef niet mee! Een biografie van Ellen Warmond

door Dirk De Geest

Trudy van Wijk, die eerder promoveerde op het werk van Ellen Warmond (1930-2011), liep al langer rond met de idee van een biografie. Die ligt nu voor, zij het dat de auteur de publicatie van haar eigen levenswerk jammer genoeg niet meer heeft mogen meemaken: na haar overlijden in 2020 heeft Bertram Mourits, op basis van de aantekeningen van Van Wijk, dit levensverhaal voltooid waardoor het gelukkig in het bereik komt van een breder lezerspubliek.    

Ellen Warmond, geboren als Nelly van Yperen, genoot tijdens haar leven een grote literaire bekendheid, maar na haar dood is haar werk al snel in het vergeetboek geraakt. Die neergang wordt in dit boek niet behandeld, aangezien de auteur het ‘object’ van haar verhaal bijzonder genegen is (waardoor kritische stemmen toch wel weinig ruimte krijgen). Van Wijk heeft bij dat onderzoek een beroep kunnen doen op tal van ongepubliceerde bronnen, manuscripten en briefwisseling, maar ook op interviews met enkele vertrouwenspersonen in het leven van Warmond. Dat heeft geresulteerd in een levendig verhaal, waar de auteur geplaatst wordt in het klimaat van haar tijd. Vooral haar onverzettelijkheid en haar eigenzinnigheid worden daarbij in de verf gezet, een vitale drang naar zelfstandigheid die ook al in de titel van dit boek wordt beklemtoond: geef niet mee!
 
Warmond groeide op in een gezin waarin ze zich niet thuis voelde. De ouders waren afstandelijk, burgerlijk en evangelisch, terwijl Nelly smachtte naar bevrijding en creativiteit. De jonge vrouw voelt zich bij uitstek eenzaam, en haar hele leven lang zal ze ervaren dat een mens zelfs in relaties fundamenteel teruggeworpen wordt op zichzelf: ze zal in die zin de inzichten van Sartre en de Franse existentialisten als richtsnoer van haar bestaan beschouwen. Het schrijven wordt tegelijk een uitweg en een middel om inzicht te verwerven in haar leven. Duizenden verzen schrijft ze, maar slechts een deel daarvan zal uiteindelijk het licht zien; veel wordt door haar vernietigd. Warmond stort zich in het leven om dat zo intens mogelijk mee te maken, met tal van vluchtige contacten met mannen en vrouwen. Enkele vrouwen blijken belangrijk in haar leven, maar zelfs zij kunnen de eenzaamheid niet wegnemen. Relaties blijken moeizaam te verlopen, en de schrijfster zoekt haar heil vaak in alcohol.  
 
Dat turbulente liefdesleven vormt een rode draad in deze biografie, maar het wordt met schroom besproken. Van groot belang is de relatie die Warmond aangaat met de oudere schrijfster Anna Blaman; zij vormt niet enkel een intense geliefde, ze fungeert ook als mentor voor de jonge dichteres. Later volgen andere relaties met onder meer de Nederlandse Eveline Witjas die ze in Israël leert kennen tijdens een van haar vele reizen. Andere aspecten van haar leven vormen haar professionele loopbaan als medewerker bij het pas opgerichte Letterkundig Museum en haar medewerking aan tijdschriften als Maatstaf en Gard Sivik. Ze wordt een tijdlang gestimuleerd door Bert Bakker en Hans Sleutelaar, en op latere leeftijd is er een opmerkelijke correspondentie met Simon Carmiggelt die haar ertoe aanzet columns te schrijven. In al die gevallen is er sprake van een oprecht engagement dat na enige tijd stoot op de grenzen van het realisme, op de moeizame contacten met andere mensen, op de beperkingen van een burgerlijke en door mannen beheerste hiërarchie waarmee Warmond zich allerminst wenst te identificeren. Uiteindelijk blijft de dichteres fundamenteel alleen, en nog het liefst alleen (hoe hartstochtelijk haar drang naar liefde ook geweest is).
 
Warmonds eerste bundel, Proeftuin (1953), zet haar al op de kaart als eigentijdse dichteres. Haar werk wordt in verband gebracht met dat van de experimentele dichters die op dat ogenblik de Nederlandse literatuur op stelten zetten, maar Warmond is nooit echt verbonden geweest met die mannelijke club. Dat heeft ongetwijfeld te maken met genderfactoren, maar haar poëzie is ook minder baldadig dan die van Lucebert en consoorten. Voor haar blijft het gedicht een middel tot zelfanalyse en inzicht, en haar soms surreële beeldgebruik staat uiteindelijk ten dienste daarvan. In dat opzicht is het typerend dat haar debuut wordt bekroond met de Reina Prinsen Geerligsprijs, een onderscheiding die zij deelt met de (eveneens toegankelijke) Remco Campert. Warmonds pseudoniem verwijst wellicht naar de poëticale geloof in een taal die wartaal lijkt maar bij uitstek weet te verklanken wat de mens bezielt; die poëtische identiteit valt echter niet samen met wat de maatschappij verwacht maar is intrinsiek verbonden met de lichamelijke ervaring van het in-de-wereld-zijn. Gaandeweg wordt de lyriek van Warmond overigens steeds toegankelijker en herkenbaarder, maar net daardoor vinden sommige recensenten haar werk weinig opvallend en opmerkelijk.
 
Van Wijk schetst die literaire loopbaan, maar ze toont ook hoezeer leven en literatuur met elkaar verbonden zijn. Sommige gedichten winnen duidelijk aan relevantie als men de achtergrond ervan kent, en dat geldt nog veel meer voor haar romans en verhalen die vrijwel alle sleutelteksten zijn, met een constellatie aan personages waarachter men (weliswaar getransformeerd) de auteur en de mensen uit haar nabije omgeving onderkent. Daarin ligt ook wel een risico, want de verregaande identificatie van werk en leven doet bij momenten onrecht aan de fantasierijke verbeelding van de auteur. Ook de vele citaten uit onuitgegeven bronnen en manuscripten versterken dat psychologische zelfbeeld dat uiteindelijk resulteert in een weinig kritische opsomming van gebeurtenissen. De echte vragen blijven daardoor onbeantwoord, zowel die van de mens als die van de auteur. De psychologie van Ellen Warmond en haar complexe maar bijzonder intrigerende genderideeën maar ook de eigenheid van haar volgehouden literaire ambitie vragen alleszins om verder onderzoek. Wat voorligt is een boeiend portret en een referentiekader waarmee lezers en onderzoekers aan de slag kunnen.  
 
Trudy van Wijk: Geef niet mee! Een biografie van Ellen Warmond, Walburgpers, Zutphen 2024, 304 p. ISBN 9789464563252 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri