Nederlands proza

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2025

Bart Stouten: Zonde van de hemel

door Jooris van Hulle

In de intro bij Sapporo Blues, de bundel waarmee hij bij uitgeverij P debuteerde in 2002, verwijst Bart Stouten naar de genese van zijn dichterschap: ‘De’ liefde, (‘de’ jongen’), God, ‘de’ poëzie, ‘de’ woorden over al die essentiële behoeftes. ‘Toen begon ik te schrijven, over Yasunori, de eerste Japanner die ik ontmoette in Zwitserland, toen in zeven was; dat is de nucleus van de tekst die alle andere herinneringen heeft aangetrokken: mijn reizen naar Japan, mijn seksuele ervaringen waarvan er één (de avond met Kazuo) heel sterk is blijven nazinderen, mijn zoektocht naar de ultieme poëzie […].’ De ondertitel van de bundel, ‘kimi ga hoshii’, ‘ik heb je nodig’, houdt de suggestie in van de noodzaak van waaruit de dichter zijn tekst toentertijd concipieerde. Een gedicht uit de bundel Een boek van tijd (P 2009) sluit daar naadloos bij aan in de terugblik op het jaar 1993, het moment van Stoutens tweede Japanreis en zijn bezoek aan Kazuo (duidelijk is dat het verdroomde personage van Yasunori vervloeit met dit van Kazuo):
 
‘de jongen, verwaarloosd en gedrogeerd
wrijft zich de ogen uit wanneer hij zijn kamer
van karton verlaat om een ontbijt te assembleren
in de agressieve kleuren van Shinjuku.
[…]
Tussen miljoenen
wensen die klimmen en dalen
viert hij zijn stille overwinning in de rush,
op de trappen van verguisde carrières.’
 
Nu, dertig jaar later, schrijft Bart Stouten in zijn roman Zonde van de hemel een lange brief aan Yasujiro-san (de toevoeging -san bij de naam wijst in de Japanse cultuur op het respect waarmee iemand wordt benaderd). Het is een in weemoed gedrenkte herinnering (‘misschien was geluk een ijsberg, drijvend in de pijn van het bestaan’) binnen een autofictief verhaal over de ontmoeting met de jongen die de ik de weg heeft geopenbaard naar de beleving van zijn geaardheid. De woorden weven een net van taal rond werkelijkheid en verbeelding, het schrijven is in wezen ‘een manier om werelden op te roepen die alleen in de verbeelding bestaan, maar door de kracht van woorden tot leven kunnen worden gebracht’.
 
Bart Stouten dringt diep door in de tijd, hij keert terug naar zijn eerste ontmoeting met Yasujiro en naar de vroegste sporen van zijn fascinatie voor Japan in een tekst die de figuur van Yasujiro moet memoreren, die verkoos als dakloze door het leven te gaan omdat hij de ratrace van het moderne Japan achter zich wilde laten en er finaal voor koos uit het leven te stappen. Het blijft voor de lezer niet altijd even voor de hand liggend om klaar te zien in het web van (vaak duistere) relaties die worden beschreven: er is onder meer de figuur van no-actrice Akemi, die als hermafrodiet haar weg moet zien te vinden binnen de structuren van de Japanse samenleving en ook een verhouding had met Yasujiro.
 
Ook al op zijn reis maakt de ik verder kennis met een aantal nabije vrienden van Yasujiro die mede een licht werpen op de duistere kant van het Japan. Het is en blijft, zoals de titel van de roman lijkt te suggereren, ‘zonde van de hemel’ die hier naar aardse dimensies wordt teruggebracht: hemel en aarde, licht en donker, beide kanten van het Japan dat de auteur meedraagt in zijn verbeelding. De rijkdom aan motieven maakt van de roman een indringend leesavontuur: er is de regen die blijft neer gutsen, maar evenzeer de lenteregen die de bloesems (het traditionele beeld van Japan) laat openbloeien; er zijn de krekels die hun lied zingen en in de Japanse cultuur een onvervangbare plaats innemen. Er zijn de beertjes die geschonken worden om iemand recht te doen die fout werd behandeld.
 
Met reminiscenties aan het oeuvre van cineast Yasujro Ozu schrijft Bart Stouten over ‘de schoonheid en kwetsbaarheid van het leven’, de idee die letterlijk wordt aangereikt in het beeld van de kintsugi-kunst, ‘de methode om gebroken aardewerk te repareren met een speciale, gouden of zilveren lak. […] In plaats van de geschiedenis te verbergen worden de barsten en breuken benadrukt en gevierd.’ Het geheel houdt een terugblik in die hem terugvoert naar dat ene moment in Engelberg, toen hij zeven was en daar de Japanner ontmoette, ‘het was misschien de enige keer in mijn leven dat ik vriendschap aan den lijve als het allerkostbaarste ervoer.’
 
Dan openbaart zich ten volle de betekenis van de roman, waarin het rouwproces een kans krijgt: ‘Daar zijn de vroege jaren negentig, die er zonder mijn Ozu-fantasme heel anders hadden uitgezien. Daar is mijn jeugd, mijn astma, de jongen in Engelberg, en, veel verder nog daarvandaan, de eeuwige schoonheid van de Fujiyama.’
 
Bart Stouten: Zonde van de hemel, Pelckmans, Kalmthout 2024, 318 p. ISBN 9789464342703

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2025

De laatste dag van de veerman

Frode Grytten

Grenskolonialisme

Albina Fetahaj

Het paradijs van slapen, of Iemand die met bloemen fietst

Joost Oomen

Nachtvrouwen

Maja Haderlap

Rimpeling

Bibi Dumon Tak, Annemarie van Haeringen (ill.)

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 1, JANUARI 2025

Altijd samen

Bette Westera, Leo Timmers (ill.)

Hanna en Hamza

Janneke Schotveld, Arevik d’Or (ill.)

Je hond en jij

Elena Bulay

Kom op, we gaan!

Edward van de Vendel, Floor de Goede (ill.)

Wij zijn de nacht. De tofste dieren van het donker

Matthijs Meeuwsen en Paco Vink (ill.)

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri