Nederlands proza

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2025

Lize Spit: Autobiografie van mijn lichaam

door Jooris van Hulle

Eind 2021 – de exacte datum wordt nergens vermeld, maar op pagina 144 van haar roman Autobiografie van mijn lichaam vermeldt Lize Spit (1988): ‘Tot mijn drieëntwintigste, tot dat ene mailtje met als onderwerp ‘mededeling’, houd ik in al onze gesprekken jouw onvermogen om jezelf uit te drukken intact’. In de WhatsAppgroep ‘Broertje&zusjes’ verschijnt een bericht van haar moeder, waarin ze haar kinderen ervan op de hoogte brengt dat ze slokdarmkanker heeft en dat ze daarnaast na veertig jaar huwelijk zal scheiden van hun vader Fred, ‘ze zullen zichzelf bij elkaar weghalen’. De schok is groot voor Lize die het bericht zowat direct interpreteert vanuit de schrijversmentaliteit die ze zich eigen heeft gemaakt:  

‘Wat schrijven is: de witte bloedcel. Het schadelijke deeltje bestrijden door het in te kapselen, elk vreemd of niet te controleren gevoel insluiten in taal en langzaam afvoeren. […] Ik ben geen dochter die een mailtje leest, ik ben de schrijver die de dochter observeert die het mailtje heeft gelezen.’
 
Het is deze confrontatie met de lichamelijkheid en de eraan verbonden aftakeling van haar moeder die de auteur even nadrukkelijk haar eigen omgang met haar lichaam in kaart doet brengen. In een breed uitlopend geheel van pakweg 400 pagina’s, waarin de rechtlijnige chronologie van het ziekteproces van de moeder doorlopend wordt doorsneden door herinneringen van de auteur aan haar kindertijd, haar jeugdjaren en de situatie waarin ze zich momenteel bevindt (haar huwelijk met de schrijver Rob van Essen), krijgt de lezer de eigenzinnige autobiografie van Lize Spit aangereikt. Eigenzinnig, want benaderd en geïnterpreteerd vanuit de lichamelijkheid.
 
In haar tekst gaat Spit, onder meer door het gebruik van de jij-vorm binnen een aantal passages, het gesprek aan met de moeder dat ze in wezen nooit heeft kunnen voeren. Zonder terughoudendheid, tot de diepste vezels van de pijn die altijd aanwezig is geweest in haar leven, legt Lize Spit de tragiek bloot van haar moeder: hoe die verslaafd raakte aan de drank, haar opname in ontwenningsklinieken, haar onvermogen hoe dan ook de cocon van eenzaamheid te doorbreken waarin ze zich had teruggetrokken. Door het portret heen van de moeder, dat definitief voltooid zal worden met de beschrijving van haar laatste levensdagen, weeft Spit het relaas van haar persoonlijke Werdegang in het leven. Hoe zij het blijvend lastig heeft gehad met haar eigen lichaam – een schimmelinfectie die voor ondraaglijke jeuk zorgde en, zoals later zal blijken,  te maken had met diabetes, haar angstaanvallen en de drang zichzelf pijn te doen – het wordt tot in de kleinste details uiteengezet. Over alle feitelijkheden heen blijft de schrijver mee het verloop van haar tekst bepalen. Zo staat er deze belangrijke bedenking: ‘taal is de overloopbak voor mijn schaamte geworden’.
 
Wat het lezen van Autobiografie van mijn lichaam alles bij elkaar tot een boeiend avontuur maakt, is de manier waarop Spit het rechtlijnige van een (klassieke) autobiografie heeft doorbroken, zowel wat het tijdsverloop betreft als het aanwenden van specifieke tekstvormen. Zo staat – enigszins verloren binnen het geheel, meen ik – tot drie keer een overzicht van de dagboeknotities die Spit als kind maakte: het zijn korte bedenkingen, vaak met de argeloosheid van een kind, dus met de onvermijdelijke taal- en spellingfouten erbij, genoteerd, maar weinig relevant voor de lezer. Of het moest zijn dat een bedenking als ‘mama is opgenomen met een zere keel en ze is nog altijd moe. ik ben een beetje ongerust over haar’ uit het dagboek 1999 al een soort vooruitwijzing kan zijn voor het latere ziektebeeld van de moeder. En dan weet de lezer ook dat Lize Spit in de eerste plaats over zichzelf schrijft vanuit het besef ‘dat ik mijn lichaam nooit meer zou kunnen loslaten, maar dat ik er ook nooit meer mee zou samenvallen.’
 
Lize Spit: Autobiografie van mijn lichaam, Das Mag, Amsterdam 2024, 389 p. ISBN 9789493320888. Distributie De Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2025

De laatste dag van de veerman

Frode Grytten

Grenskolonialisme

Albina Fetahaj

Het paradijs van slapen, of Iemand die met bloemen fietst

Joost Oomen

Nachtvrouwen

Maja Haderlap

Rimpeling

Bibi Dumon Tak, Annemarie van Haeringen (ill.)

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 1, JANUARI 2025

Altijd samen

Bette Westera, Leo Timmers (ill.)

Hanna en Hamza

Janneke Schotveld, Arevik d’Or (ill.)

Je hond en jij

Elena Bulay

Kom op, we gaan!

Edward van de Vendel, Floor de Goede (ill.)

Wij zijn de nacht. De tofste dieren van het donker

Matthijs Meeuwsen en Paco Vink (ill.)

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri