Poëzie

BOEKEN NR. 3, MAART 2025

Frans Budé: Te midden van alles

door Erick Kila

Te midden van alles is de titel van de nieuwe poëziebundel van Frans Budé (Maastricht, 1945). Het roept vragen op. Welke gevoelswaarde moeten we verbinden met ‘alles’? Is het ‘de hele santenkraam’, compleet met de kritische bijgedachte ‘wat de mens van de wereld gemaakt heeft’? Of worden vooral de betoveringen van de natuur bedoeld? En verder: wie bevindt zich in het ‘midden’? Bestaat het ‘midden’ eigenlijk?  

Snel wordt duidelijk dat het de dichter is die, uit wat hij toelaat tot zijn blikveld, een wereld componeert. Het is een wereld van keuzes, die overwegend naar binnen is gericht. De beschouwer trekt door een ‘samengesteld’ landschap dat beelden aandraagt voor ontroering, verlangen en een mate van verrukking. Samengesteld omdat niet alleen de natuur, maar ook kunstenaars, kunstwerken en de tonen van een saxofoon beeldend aanwezig zijn in het zicht van de dichter.
 
‘Hoe de schrijver zich opsluit in zijn gedicht
om in eigen landschap rond te dwalen, de tijd
te voelen die hem ontvalt, en hij woorden
vindt op plekken waar het licht ontbreekt. […]’
 
Hier raakt de ‘schrijver’ de kern van zijn uitgebreide poëtische dwaaltocht. Het geeft bovendien de beperking aan van Te midden van alles. Budé sluit zich te zeer op in het gebied van zijn innerlijkheden. Dat levert herhaling op. Als een gevoel van weemoed en een besef van vergankelijkheid steeds weer gegenereerd worden, vermindert het effect.
 
Budé maakt in deze bundel van zijn voorkeuren geen geheim. Waar in kleine kring bekende kunstenaars de aanleiding vormen voor gedichten (Germaine Richier, Bep Scheeren) voelt het wel te veel als een onderonsje waar je als buitenstaander geen deel aan hebt. Het ontbreken van afbeeldingen bij de vele gedichten die over beeldende kunst gaan, helpt niet echt. Bij gedichten geïnspireerd door de Duitse dichter/schrijver en beeldend kunstenaar Ernst Meister wordt dat ondervangen door het gebruik van tekstfragmenten van Meister. Zo kan de lezer in de afdeling ‘De reis naar Meister’ als het ware lopend naast Budé zijn eigen reis maken naar een heel bijzondere ‘dichter voor dichters’.
 
‘Das
Geschriebene, das
geschrieben Gemalte,
gleich der Spirale,
träumerisch,
das, was ich tu,
solang ich mit den Sinnen
begreife. ’
 
Nu staat het de lezer gelukkig vrij om een heel eigen pad te volgen door het in zichzelf gekeerde landschap dat Budé voorschotelt. Het taalpalet van de dichter lokt gemakkelijk herkenning en herinnering uit. Het maakt je sowieso bewust van een contrast met de actuele tijdsgeest, waarin voor het bezonkene dat zich laat voelen in de natuur steeds minder plaats lijkt te zijn.
 
‘Waaiend haar, geen schip op zee. We zijn alleen
met de wind, schuimbekkende golven om ons heen,
een meeuw heel dichtbij. Het stappen door het zand
 
valt tegen – we weten hoe straf de tijd onze lijven
binnensloop. Kom, geef mij een hand, voordat we
voorgoed opgaan in vergetelheid, voel hoe deze dag
 
nagloeit. Pas aan de einder van een andere kust
zullen wij ooit afslaan naar een ondergaande zon,
wanneer het uitzicht voor en na voorgoed verzinkt.’
 
Frans Budé: Te midden van alles, Meulenhoff, Amsterdam 2024, 126 p. ISBN 9789029099653. Distributie Lannoo

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 5, MEI 2025

Alle fonteinen

Vincent Van Meenen

De elementen

Tom Van de Voorde

De vrouw in de kelder

Emy Koopman, Moniek van de Pas

Het goede kwaad

Samanta Schweblin

ReinAard

Tom Lanoye

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 5, MEI 2025

Beer

Natalia Shaloshvili

De kattengeest

Joost Oosterwijk

Drie stenen

Olivier Tallec

Ik weet niet meer hoe ik slapen moet

Bruno Zocca

Lamelos

Gideon Samson, Milja Praagman (ill.)

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri