Vertaald proza

BOEKEN NR. 3, MAART 2025

Mario Vargas Llosa: Ik draag mijn stilte op aan jou

door Hugo Van Hoecke

Mario Vargas Llosa die mee aan de wieg stond van de Latijns-Amerikaanse literaire opbloei in de tweede helft van vorige eeuw en die mede daarvoor in 2010 de Nobelprijs voor Literatuur toegekend kreeg, is zowel kroniekschrijver als politicus als romancier. Op een leeftijd die aanschurkt tegen de negentig en met zowat twintig opgemerkte romans achter zijn naam, wil hij nu als afsluiter een laatste verhalend werk aanbieden, gewijd aan de Peruaanse muziek die hij zeer in het hart draagt. Niet zo zeer om de muziek als zodanig, maar om de kans die hij daarin ziet dat die een verbindend element kan betekenen in de eenwording van een alsnog hopeloos verdeeld Peru. De politieke microbe in Vargas Llosa -- die jaren geleden zelfs een gooi deed naar het presidentschap van zijn land -- blijft dus naarstig zijn schrijven bepalen.
 
Maar het verhaal dat nu voorligt, mag dan al de talloze variaties in de Peruaanse volksmuziek tot thema hebben, Vargas Llosa is allereerst een begenadigd  verteller, en dus zinde het hem niet om een koel academisch overzicht te geven van wat de o zo verscheiden regio’s en de o zo verscheiden bevolkingslagen in de loop der jaren aan muziek hadden voortgebracht. Spitsvondig als hij is inzake romanconstructie werkt hij naast elkaar twee verhaallijnen uit: de ene essayistisch van opzet (door hemzelf als ‘traktaat’ bestempeld) waarin hij het volkse muziekgebeuren historisch en ruimtelijk onderbouwt en zijn eigen visie daarover poogt te formuleren; de tweede lijn puur verhalend, over de inspanningen die zijn fictieve hoofdfiguur Toño doet om die visie aan de goegemeente te slijten. Op de laatste 7 hoofdstukjes na (van de 37) worden beide lijnen alternerend met elkaar gepresenteerd.
 
Bepaald handig is de manier waarop de auteur beide lijnen in elkaar doet overlopen. Beide lijnen behandelen hetzelfde thema, met name de Peruaanse muzikale scene. Maar terwijl in de ene, de ‘traktaat’-lijn, de variëteit van vormen en de historische context worden aangedragen -- vanuit het heden tot de Inca’s en weer terug – ontwikkelt de andere verhaallijn zich volledig op het niveau van de fictie. Met name voert Vargas Llosa daarin een ambitieuze journalist ten tonele, Toño Azpilcueta genaamd, die zich passioneel verdiept in de Peruaanse muziek en daarover een lijvig boek schrijft, met daarin opgenomen een (betwiste, zo blijkt) theorie over de rol van de volksmuziek in het Peru van heden. Helaas, hoe groot ook zijn inzet moge zijn, Toño’s boekproject loopt niet van een leien dakje. Eerst lijkt het boek geen interesse op te wekken, dan loopt het storm; om vervolgens weer te verzanden in allerlei gekrakeel. ‘De vijandigheid van de intellectuelen jegens mijn ideeën kan maar één ding betekenen. Zij willen dat Peru een verdeeld en vijandig land blijft, zij willen dat wij vreemden voor elkaar blijven. En zij weten dat mijn mislukking de mislukking is van het project dat eenheid en vrede zou brengen voor de Peruanen’. Weliswaar is hier een fictieve Toño aan het woord, maar door diens ontgoocheling heen is het Vargas Llosa die zijn (Peruaanse) lezers aanspreekt,  
 
Toño Azpilcueta dus als Vargas Llosa’s alter ego. Of anderszins: Toño als woordvoerder van de auteur, in een ultieme indirecte poging om een intellectueel debat te openen over de kapitale vraag die zich voor hem stelt en die luidt: of de ‘criollo’-muziek louter amusement is of juist veel meer, met name de basislegering voor een maatschappelijke eenwording van alle rassen, kleuren en talen. In Peru in een hopelijk nabije toekomst, nadien wie weet in de hele wereld. Voor Vargas Llosa, de idealist en would-be wereldverbeteraar, is het antwoord daarop alvast duidelijk.
 
Deze nieuwe roman van de befaamde literatuuricoon kan twee soorten lezers aanspreken. Aan de ene kant de lieden die Peru en in het bijzonder de Peruaanse populaire muziek een warm hart toedragen. Zij krijgen een grondig gefundeerd exposé voorgeschoteld van het nationale muziekgebeuren vroeger en nu, dermate gedetailleerd dat de vertaler (die het zelf ook niet altijd eens is met de geopperde stellingen) in een uitvoerige woordenlijst de lezer tegemoet komt (gelukkig maar). Aan de andere kant de literatuurliefhebbers, zij die van Vargas Llosa een degelijk, handig geconstrueerd verhaal met de nodige epische spanning verwachten. Ook zij worden op hun wenken bediend. Alleen spijtig dat de intermenselijke relaties nogal houterig in beeld worden gebracht; maar dat is, zoals we weten, niet Vargas Llosa’s sterkste kant.
 
Mario Vargas Llosa: Ik draag mijn stilte op aan jou, Meulenhoff, Amsterdam 2025, 256 p. Vertaling van Le dedico mi silencio door Mariolein Sabarte Belacortu. ISBN 9789089682765. Distributie Lannoo 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 5, MEI 2025

Alle fonteinen

Vincent Van Meenen

De elementen

Tom Van de Voorde

De vrouw in de kelder

Emy Koopman, Moniek van de Pas

Het goede kwaad

Samanta Schweblin

ReinAard

Tom Lanoye

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 5, MEI 2025

Beer

Natalia Shaloshvili

De kattengeest

Joost Oosterwijk

Drie stenen

Olivier Tallec

Ik weet niet meer hoe ik slapen moet

Bruno Zocca

Lamelos

Gideon Samson, Milja Praagman (ill.)

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri