De
Hawaïaans-Amerikaanse auteur Hanya Yanagihara deed heel wat stof opwaaien met
haar debuutroman Notities uit de jungle.
Ze werkte er bijna twintig jaar aan in het geheim terwijl ze actief was in de
uitgeefsector en als journalist verbonden was aan Condé Nast Traveller. Voor het verhaal liet ze zich inspireren door
het leven van Daniel Carleton Gajdusek, een (gedeelde) Nobelprijswinnaar
geneeskunde, die voor het eerst een bij mensen besmettelijke prionziekte
ontdekte. Het gaat om kuru, een ziekte die zich ontwikkelde bij de Fore, een
stam in Papoea Nieuw-Guinea die een vorm van funerair kannibalisme beoefende.
Met het uitroeien van het kannibalisme, verdween ook gaandeweg de ziekte.
Gajdusek deed veldwerk bij de stam in de jaren vijftig en zestig, en
‘adopteerde’ meer dan vijftig kinderen die hij onderdak en scholing gaf in de
Verenigde Staten. Hij werd na beschuldigingen van kindermisbruik veroordeeld
tot een gevangenisstraf, waarna hij zich in Europa vestigde.
Geen kannibalisme voor de fictieve arts Norton Perina,
die recht van de universiteit naar Micronesië reist om het antropologische
onderzoek van Paul Joseph Tallent te ondersteunen. Op een eiland in een afgelegen
eilandengroep vinden ze een verloren gewaande stam die nog nooit contact met
blanken heeft gehad. Wie de leeftijd van zestig bereikt, mag een zeldzame, als
godheid vereerde schildpad eten. Voor jongere mensen is het taboe op straffe
van verbanning. In de jungle rond het dorp vinden de onderzoekers zogenaamde
‘dromers’, vergeetachtige ouderlingen die uit de stam verstoten zijn. Nader
onderzoek brengt aan het licht dat het bijzonder oude mensen zijn, van wie de
oudste, Eva, ouder dan 180 zou zijn. De sleutel ligt bij de vereerde zeldzame
schildpad, die het eeuwige leven schenkt. Zijn het verdoemden die te vroeg van
het heilige vlees gegeten hebben of krijgt gewoon iedereen die van het vlees
eet en langer leeft op de duur een vorm van dementie?
Norton maakt carrière met onderzoek naar het eeuwige
leven, terwijl een aantal ‘dromers’ in zijn Amerikaans lab verkommeren en de
leefwereld van de verloren stam door talloze wetenschappelijke expedities
vernietigd wordt. Het laatste biotoop van de bedreigde schildpaddensoort wordt
in naam van de farmaceutische industrie geplunderd. Nortons seksuele voorkeur
voor kinderen wordt tot op zekere hoogte vanuit de gangbare ontgroeningsriten
van de micronesische stam verklaard, maar blijft verwerpelijk. Een gebrek aan
ethiek hangt als een zwaard van Damocles boven de participanten van het drama.
Enkel de vermiste antropoloog Tallent, die voor de Apocalyps waarschuwde en
worstelde met de ethische vragen, handhaaft zijn waardigheid als personage.
Het levensverhaal wordt verteld vanuit het standpunt
van Perina en werd ‘wetenschappelijk’ geannoteerd door zijn naaste medewerker,
die hardnekkig in zijn onschuld blijft geloven. Het gebruik van lange passages
uit (fictieve) handboeken, vertraagt de lectuur en moet het gevoel geven van
een degelijk onderbouwde antropologische en medische benadering van het leven
van een primitieve stam. Yanagihara beheerst de verschillende registers om dit
ambitieuze project tot een goed einde te brengen.
Nieuw
Amsterdam,
2015, 414 p. Oorspr. titel:
The people in the trees. ISBN 9789046817551
deze pagina printen of opslaan