Met
zijn korte roman Het bestand voert
Arnon Grunberg zijn lezers mee in de digitale wereld. Niet toevallig dat aan
elk hoofdstuk een soort motto voorafgaat dat geplukt is uit de ‘rules of the
internet’. Hoofdfiguur Lillian is, mede door haar verslaving aan de virtuele
wereld van het internet waar ze zich de identiteit aanmeet van een oosterse
prinses, vervreemd geraakt van de werkelijkheid, ‘haar beste vrienden zijn
virtuele vrienden.’ Haar ouders zijn nauwelijks nog van tel voor haar, voor
zichzelf heeft ze uitgemaakt dat haar lichaam, voor zover het haar er telkens
weer aan herinnert dat ze ook in een ‘normale’ werkelijkheid leeft, overbodig
is: ‘Wie de mens als ideaal serieus nam moest wel nee zeggen tegen het vlees.’
Van haar internetmentor Banri krijgt ze de opdracht te gaan solliciteren bij
BClever, een bedrijf dat gespecialiseerd is in internetbeveiliging. Ze kan er
als receptioniste aan de slag en slaagt erin, tegen alle verwachtingen in dan
wel, enig sociaal contact tot stand te brengen met Seb en Axel, resp. een
collega van haar en haar baas. Twee enigmatische figuren die binnen het bedrijf
elk hun eigen rol spelen. Seb moet zelfs op de vlucht wanneer blijkt dat hij al
te veel aan de weet is gekomen. Aan Lillian vertrouwt hij zijn bestand toe, een
usb-stick waarop alles is vastgelegd wat hij bij inbraken op andere, vaak
zogezegd totaal beveiligde sites te weet is gekomen. En Axel hangt de theorie
aan dat Christus zal terugkomen als malware,
‘als het meest ingenieuze computervirus dat ooit heeft bestaan’ en de wereld
een totaal ander uitzicht zal geven. Misschien – zo lijkt Grunberg toch te
suggereren aan het slot van zijn roman - ligt hier de weg van de emotie open.
Lillian beslist om bij Axel te blijven, ‘hij is haar geliefde, hij is haar
minnaar. Ze heeft hem gevonden.’ Grunberg is dan weer op zijn best wanneer hij
Axel laat antwoorden: ‘In elk systeem is de mens de zwakste schakel. Zolang er
mensen zijn zullen wij overal binnenkomen.’
Tot op zekere hoogte,
en zeker waar het de ervaringen van Lillian bij BClever betreft, gaat de roman
gebukt onder de al te nadrukkelijke manier waarop Grunberg focust op de theorie
die hij naar voren wil schuiven. Meer overtuigend is het middendeel, waarin in
een lange flashback wordt teruggeblikt op Lillians kinderjaren en jeugd. Vooral
dan het deel waarin wordt verteld hoe zij er met de hulp van haar
internetvrienden in slaagt een pedofiel te ontmaskeren, zal de lezer
ongetwijfeld bijblijven. De prinses die een wraakengel wordt, een rol die
Lillian zo ernstig neemt dat ze later ook als dierenactiviste de normaliteit
van de wereld-van-de-anderen zal afwijzen. Heel raak weet Grunberg haar te
typeren: ‘Lillian was een kind van de revolutie, […] de revolutie van de
eenentwintigste eeuw die bestond uit eenlingen, uit een kleine voorhoede, uit
anarchisten die niets van geweld moesten hebben.’ Of, om terug te grijpen naar
de openingsbladzijde: ‘de mens is werk in uitvoering.’
Amsterdam : Nijgh en Van
Ditmar, 2015. 171 p. ISBN 9789038899886
deze pagina printen of opslaan