Men kan moeilijk stellen dat Lans Stroeve beantwoordt aan het beeld van de hedendaagse schrijver. Die valt immers niet weg te branden uit de media en publiceert vrijwel jaarlijks een nieuw boek. Lans Stroeve was daarentegen al twintig jaar
aan het werk ‘in de luwte’, zoals dat heet, vooraleer ze in 2007 officieel
debuteerde met Leerling in de tijd,
een mooie en gerijpte bundel. Wie al snel een vervolg verwachtte, was eraan
voor de moeite. Pas nu ligt een nieuwe bundel voor: Olympisch zwemmer. Het is opnieuw een intrigerend geheel van
teksten, een mozaïek van met elkaar verbonden stukken. Zelfs de drie foto’s
zijn in dat opzicht functioneel; ze laten een landschap ziet, dat gaandeweg
steeds subjectievere trekken krijgt en uiteindelijk plaats biedt aan het
geraamte van een stoel.
Die spanning tussen het aanwezige en het afwezige
doordringt de meeste van de hier verzamelde gedichten. De dood, als absolute
grens, is daarbij nooit veraf. De bundel opent al veelzeggend met ‘Zes formules
voor een rouwbericht’, een prachtig vers waarin allerlei vormen van
vernietiging worden verbeeld, van een natuurramp en een bominslag tot het
tragische verlies van een kind. Het zijn gebeurtenissen en ervaringen waartegen
het ik zich nauwelijks kan teweer stellen. Dat overweldigende is ook terug te
vinden in andere gedichten. Het ik wordt overspoeld door indrukken, die
daarenboven vaak hyperbolische proporties aannemen. Tegelijk is ook het
weerloze ik op zijn beurt soms ‘dader’ van handelingen die anderen of de natuur
schade berokkenen. De menselijke aanwezigheid op zich is al een beslissende
factor voor veranderingen.
Binnen dat algemene perspectief staat vooral de
confrontatie met de dood centraal. Het blijkbaar bruuske verlies van geliefden
laat het ik wezenloos achter. Onbegrip leidt tot een gevoel van vervreemding en
zich overgeleverd weten. De dood doordringt als het ware de dagelijkse
realiteit; een bedje groenten lijkt plots op een graf. Aan dat rouwproces wordt
hier op indringende wijze gestalte gegeven, via beklijvende beelden en een
haast obsessieve retoriek. Het achterblijven wordt zelfs als traumatischer
ervaren dan het sterven, aangezien alles aan de overledene blijft herinneren.
Gaandeweg in de bundel neemt echter de loutering toe. De geliefden zijn en
blijven onbereikbaar, maar tegelijk worden ze door het poëtische woord niet
helemaal afwezig. Het dichterlijke ik leert de scheidingslijn (die verbonden
wordt met het mythische water van de Styx) accepteren en in kaart brengen. De
overledene krijgt opnieuw een duidelijker beeld, zij het niet langer dat van
een reëel aanwezige, en het contact met de ik-persoon wordt terug als
stimulerend en verrijkend ervaren.
Lans Stroeve is een merkwaardige dichteres, iemand die erin
slaagt bijzondere verzen te schrijven. Dat heeft te maken met haar suggestieve
beeldenrijkdom maar ook met haar bij momenten bezwerende retoriek. Hopelijk
moeten wij niet opnieuw vele jaren wachten op een volgende bundel. Hoewel, met Olympisch zwemmer kan een lezer een hele
poos intens bezig blijven.
Amsterdam : De Arbeiderspers 2015, 58 p. : ill. ISBN 9789029539449
deze pagina printen of opslaan