Floris en Blancefloer zijn een middeleeuws liefdespaar. Hij
een Moorse koningszoon, zij een christelijk meisje dat in gevangenschap aan het
koninklijk hof leeft. Hun liefde voor elkaar is echter niet naar de zin van de
koning en hij verkoopt Blancefloer aan een oosterse emir. Aan Floris zegt hij
dat ze gestorven is. Wanneer Floris dreigt zelfmoord te plegen van verdriet,
vertelt de koning hem de waarheid. Floris gaat haar zoeken en vindt haar samen
met 140 andere vrouwen terug in de ‘vrouwentoren’ van de emir.
Het boek Floris ende Blancefloor van Diederik van
Assenede: liefde in het graafschap Vlaanderen van de dertiende eeuw maakt
deel uit van een project van de geschiedkundige kring Hallekin uit Assenede. De
initiatiefnemers werden geïnspireerd door het bekende tapijt van Bayeux uit ca.
1070, dat de geschiedenis uitbeeldt van de slag bij Hastings uit 1066,
waar Willem de Veroveraar de Angelsaksische koning Harold versloeg. Het tapijt en haar faam
brachten de mensen van Hallekin op het idee om het literair-historische erfgoed
rond Diederik van Assenede en zijn beroemde roman via beelden bij het grote
publiek te brengen. Emeritus hoogleraar en specialist middeleeuwse letterkunde
Jozef Janssens werd aangesproken om de wetenschappelijke basis rond Floris ende
Blancefloer te creëren.
Floris ende
Blancefloor van Diederik van Assenede vormt dus het eerste luik in een
groot cultureel en participatief project – zo staat in navolging van Bayeux ook
een immens borduurwerk op stapel, dat het verhaal in beelden vertelt. Dit boek gaat
over de stand van zaken in het wetenschappelijk onderzoek, de historische
context en de betekenis van werk en schrijver in de middeleeuwse cultuur en
literatuur. Het heeft de bedoeling om een niet-gespecialiseerd publiek kennis
te laten maken met het literaire werk zelf en met haar achtergrond en literaire
context.
Janssens heeft ervoor gekozen om
geen volledige versie van het verhaal op rijm (bijna 4000 versregels) op te
nemen; hij opent met een beknopte samenvatting van het verhaal, om daarna
uitgebreid op de achtergronden en literair-historische context in te gaan. Een
parafrase van het verhaal, krijg je pas in het achtste hoofdstuk. Het is een
beetje jammer dat de keuze niet verklaard wordt om de roman slechts in
gespreide fragmenten verdeeld over het hele boek weer te geven. Een nieuwe
tekstuitgave was alleszins te verantwoorden geweest, want de recentste uitgave van
de roman, in een vertaling met toelichting van Ingrid Biesheuvel, dateert
intussen toch al van 2001 (‘Griffioen’-reeks, Querido). Wel zijn een paar
uitgaven online raadpleegbaar op dbnl.org.
In het uitgebreide hoofdstuk
‘Het mysterieuze Oosten’ wordt het liefde-en-dood-thema benaderd en dan voornamelijk
in oosterse context – de harem maakte opgang als literair motief. Middeleeuwse
schrijvers zijn ‘compilators’, die met bestaande verhaalstof nieuwe
vertellingen tot stand brengen en hun bronteksten creatief verwerken voor het
eigen publiek en de eigen context. Zo ook Diederik van Assenede; hij verwerkte
verhaalelementen van oosterse oorsprong met elementen uit de eigentijdse
literatuur en cultuur. Janssens gaat ook in de volgende hoofdstukken grondig in
op de literaire en historische context waarin Floris ende Blancefloer ontstond, op de manier waarop middeleeuwse
teksten tot stand kwamen, op hun relatie met de bronteksten en hoe de
schrijver, ‘slingerend tussen vertaling en bewerking’ zijn roman in verzen
schreef. Floris ende Blancefloer
staat bekend als een getrouwe vertaling van het Franse origineel – hetgeen
overigens niet belet dat Diederik van Assenedes creatief met zijn bron omging.
Jozef Janssens
werkwijze om middeleeuwse literatuur en cultuur bij een ruim publiek te
brengen, heeft in een indrukwekkende reeks uitgaven bij het Davidsfonds al
ruimschoots haar merites bewezen. Voor wie zijn werk een beetje volgt, is dit
een feest van herkenning. In een overzichtelijke structuur brengt hij
literatuur, cultuur, geschiedenis, godsdienst en maatschappij samen in
gedetailleerde en stevig beargumenteerde analyses. Janssens is een bevlogen
wetenschapper en docent en hij slaagt er telkens opnieuw in om complexe materie
boeiend en bevattelijk, en met grote zin voor nuance uit te leggen. Zijn
teksten zijn meticuleus opgebouwd en barsten van de namen en data, verwijzingen
en noten. Maar de verteltoon is buitengewoon boeiend en hij weet precies hoe
hij de aandacht van de lezer moet grijpen en vasthouden.
Op Janssens analyse van het verhaal en zijn context volgen
nog een dertigtal bladzijden over ‘Landschap en bestuur van Assenede in de
dertiende eeuw’ door Adrie de Kraker en een deeltje over de mogelijkheden om
met Floris ende Blancefloer in het
secundair en hoger onderwijs te werken, door Jan Uyttendaele en Veerle
Uyttersprot.
Floris ende Blancefloer is een bijzonder
mooie uitgave, rijk geïllustreerd met onder meer een groot aantal schitterende
middeleeuwse miniaturen. Een uitgave volgens een beproefd concept, waar
hoegenaamd geen sleet op zit.
Leuven : Davidsfonds
2015, 256 p. : ill. ISBN 9789059086791
deze pagina printen of opslaan