Onomkeerbaarheid. Als er een enkel woord is waarmee De laatste oorlog samengevat zou kunnen
worden, dan is het dat wel. Onomkeerbaarheid op zoveel vlakken: in de liefde en
dus in het leven, in de manier waarop mensen met elkaar omgaan, maar ook in de
grotere geschiedenis. In De laatste
oorlog haalt Daan Heerma van Voss een tour de force uit. Tegen de
achtergrond van de Holocaust probeert hoofdpersonage Abel Kaplan zich de wereld
eigen te maken. Hij wil een reddende engel zijn, maar alles raast genadeloos
door. De huidige vluchtelingencrisis bedenk je er tegen de achtergrond
moeiteloos bij.
Abel Kaplan is een gevallen man. Ex-schrijver, ex-minaar,
ex-grachtengordeldier. Hij was een man van stand, had de liefde van zijn leven
gevonden, de bloedmooie Eva, zijn vrouw. Alles lag klaar om succesvol te
worden, wie wil zo'n leven niet? Maar Kaplan raakt aan lager wal. Met Eva is
hij na verloop van tijd alleen nog voor de vorm getrouwd. Ook zijn volgende
relatie, met Judith, houdt niet lang stand. Wanneer het schrijven niet meer
lukt gaat hij als administratief bediende aan de slag, een onduidelijke job,
niemand weet precies wat hij nu eigenlijk doet.
Tot Kaplan op school het gepeste
jongetje Ibrahim opmerkt, een jongen die - net als Kaplan zelf, in zekere zin -
buiten de groep valt. Ibrahim (Kaplan noemt hem Abraham, het is een voorschot
op wat komen gaat) heeft hulp nodig, Kaplan neemt hem onder zijn hoede. Hun
relatie wordt steeds clandestiener, de schooldirectie neemt het Kaplan niet in
dank af. Voor hij het weet, sluit het net zich rond hem steeds nauwer, de
stoppen slaan bij hem door en hij belandt op straat. Steeds genadelozer
brokkelt Kaplans zorgvuldig geconstrueerde wereld af. Het is een
voorafspiegeling van wat zich in het tweede deel van De laatste oorlog op een nog veel grote schaal zal aftekenen: op de
puinhoop van het eerste deel voltrekt zich een drama dat structureel dezelfde
trekken vertoont. Alleen staat nu echt alles op het spel, de Holocaust
inbegrepen.
Ook in dit tweede deel speelt een hulpeloze jongen de hoofdrol - dit keer écht
Abraham geheten. De Roma-jongen wordt door Kaplan uit een gesloten instelling
bevrijd en ondergebracht in een nis van zijn appartement. Het is een
kamikazeactie, uitgevoerd door een man die nog maar weinig te verliezen heeft.
Kaplan heeft een missie: hij wil Abraham beschermen tegen het kwaad dat
maatschappij heet. En daardoor ook zichzelf weer betekenis geven. De mislukte schrijver,
werkloos, verlaten door de liefde van zijn leven, die intussen nog succesvoller
is geworden dan ze al was. Maar Abraham alleen is niet genoeg: Kaplan begint
ook aan zijn nieuwe boek, zijn laatste. Van Judith krijgt hij een
oorlogsdagboek in handen. Kaplan overtuigt zijn oude uitgever om het uit te
geven en die hapt toe op voorwaarde dat hij in zee gaat met de niet geheel
onbesproken geschiedenisprofessor Van Stolk.
Kaplans boek wordt een
spinnenweb, net als zijn leven zelf. Hij kopieert, verdraait, voegt toe, laat
weg. Geen truc is te vuil om gebruikt te worden in functie van dit laatste boek
- zijn laatste oorlog. ‘Als het ging om boeken was ethiek vooral een kwestie
van esthetiek, praatte hij op zichzelf in’. Het boek groeit hem boven het
hoofd, zeker nadat blijkt dat Van Stolk niet zo koosjer is als verhoopt.
De laatste oorlog is een ontluisterend spiegelpaleis dat ons langs
vele paden leidt. Oorlog, liefde, geschiedenisvervalsing, menselijk verraad,
verval, fraude, zelfverheerlijking, mededogen: het is slechts een kleine greep
uit de thema's die Daan Heerma van Voss aanreikt, en hij komt er nog mee weg
ook. Met Kaplan heeft hij een ronduit onvergetelijk personage neergezet, dat
rondwaart in een bijzonder rijk gelaagd verhaal.
Amsterdam : De Bezige Bij 2016, 400 p. ISBN 9789023495246
deze pagina printen of opslaan