In alle opzichten is Geboorte
een apart boek binnen het oeuvre van Christine D’haen. De tekst verschijnt niet
alleen postuum, hij wordt gepubliceerd bij een andere uitgever dan die van
D’haens overige werk. Daarenboven gaan de hier voor het eerst voorgestelde
gedichten gepaard met een belangrijke commentaar van de in deze context
onvermijdelijke Paul Claes. Die presenteert niet enkel een nawoord, maar ook
een aantal verklarende noten per gedicht; op die manier krijgt deze bundel voor
hem het prestige van het werk van Eliot, Pound, Rilke of Rimbaud, auteurs die
door hem eerder op een vergelijkbare manier werden becommentarieerd.
Het is heel wat
voor een reeks van amper 19 gedichten, die Christine D’haen tijdens de jaren
1977-1983 zou hebben geschreven, maar niet publiceerbaar achtte. Of ze daarmee
doelde op een gebrekkige literaire kwaliteit dan wel op een soort van angst om
haar privéleven vrij te geven, is niet duidelijk. Feit is dat de gedichten uit Geboorte, meer dan haar overige werk,
een inkijk geven in het leven en vooral de levensvisie van de dichteres.
Tegelijk staat er in deze gedichten nauwelijks iets nieuws. Vrijwel alle
anekdotes komen, vaak zelfs woordelijk, voor in haar eigenzinnige autobiografische
notities (gebundeld in Uitgespaard
zelfportret). De gedichten lijken chronologisch haar leven te overlopen.
Het openingsvers beschrijft haar moeilijke geboorte en haar jeugd, vervolgens
krijgen wij haar studietijd in Amsterdam te zien, haar huwelijk, de geboorte
van haar kinderen, haar intieme vriendschappen, en zo meer. Vooral wordt
duidelijk hoezeer het dichterlijke ik permanent in een soort van existentiële
crisis verkeert en hoe geprobeerd wordt om daarbij tot een soort van volstrekte
controle te komen, die uiteindelijk in het schrijverschap wordt gerealiseerd.
Interessanter
dan die inkijk in het leven van één persoon is echter de manier waarop D’haen
aan die gegevens een specifiek literaire wending tracht te geven. Dat gebeurt
allereerst door de vergelijking van het leven met een boek. Vanaf het eerste
vers wordt gewezen op het belang van encyclopedie, een soort van weten dat het
leven kan vervullen (en gaandeweg zelfs uitgroeit tot een soort van utopisch
parallel bestaan). Die kennis is verankerd in boeken maar ook in de mannen
die haar leven hebben beïnvloed (haar leraars, haar vader, haar man). Die
overtuiging heeft ertoe geleid dat de magie van teksten, namen en woorden bij
D’haen een centrale rol is gaan innemen. Ook in Geboorte komt die (als vanzelfsprekend én uitzonderlijk ervaren)
eruditie vaak voor. Daarbij gaat het niet enkel om betekenissen maar ook om
klanken, om muzikaliteit, om de toverkracht van (anderstalige) formules die men
niet meteen begrijpt.
In die zin vervult literatuur bij uitstek een centrale rol.
Literatuur is geen goedkope kopie van de waarneming, maar integendeel een
manier om creatief en kritisch vorm te geven aan ervaringen. Literatuur
transformeert, met andere woorden, de banale wereld tot een echtere wereld, vol
symbolen, associaties en onvermoede verbanden. Dat in kaart brengen en
doorgronden is het levenswerk van de dichteres geworden. Geboorte laat vooral de staalkaart zien aan stijlmiddelen en
tonaliteiten die D’haen daartoe heeft ingezet. Sommige teksten zijn barok en
weelderig, zoals haar vroegste werk. Andere gedichten bevatten nauwelijks meer
dan enkele regels. Wat vooral opvalt, is de relatief grote toegankelijkheid van
de meeste gedichten, soms op het prozaïsche af. Geboorte is niet meteen een meesterwerk of een orgelpunt van een
indrukwekkende literaire carrière, maar de bundel geeft wel een mooi
visitekaartje van het dichterschap van D’haen.
Gent : Poëziecentrum 2016, 37 p.
ISBN 9789056553364
deze pagina printen of opslaan