Richard Hemker (1967)
studeerde Italiaanse letterkunde en woonde ook een tijdje in Italië: de
inhoudelijke invloed was merkbaar in zijn verhalenbundel en debuut Scherzo (2009). Na zes jaar schrijven,
zoekt Hemker met een tweede boek, de roman Hoogmoed
bevestiging van zijn kunnen. De flaptekst maakt gewag van een ‘klein maar
krachtig en oorspronkelijk oeuvre’ en na het vertwijfelde omdraaien van de
laatste pagina’s van dit boek, lijkt dat ook te kloppen.
De Nederlander Chris Seutorius, dienstdoend
hoofpersonage en verteller, infiltreert algauw in Vezoul, zeg maar het diepe
Ardennen. De dertiger zoekt er welwillend de eenzaamheid op om te werken aan
een monografie over de Italiaanse filosoof Pico della Mirandola. Zoals het een
roman betaamt, verlopen die werkzaamheden niet vlekkeloos: Chris is voortdurend
afgeleid of, beter gezegd, laat zich afleiden door het dorpsleven en
opdringerige herinneringen. In het kleine Vezoul zoekt en vindt Chris
bondgenoten en vijanden die worden vertolkt door herkenbare maar erg levendige
types: de drinkebroer, de aan de toog vergroeide winkelhoudster, ga zo maar
door. Hij betrekt er voortaan de pastorie en maakt ook die plaats eenzamer door
er alles buiten te gooien.
De herinneringen die de
verhaallijn over het heden verstoren, dringen zich op aan Chris. De platonische
vriendschap met Panos in zijn jeugd doet denken aan die tussen Max en Onno in De ontdekking van de hemel van Harry
Mulisch. De onmiddellijke vertrouwdheid, de intelligente steekspelen en
onafwendbare, noodlottige jaloezie keren hier terug in uiterst uitdagende en
meticuleus geschreven zinnen. Het is de alles verslindende hoogmoed van deze
twee kemphanen die het boek zijn titel heeft geschonken. In hun vriendengroep
zet iedereen zichzelf wassen vleugels op om te ontsnappen aan het mediale
bestaan maar het blijft ook dezelfde metaforiek van de vallende Icarus die al
op de voorspellende cover onbeschermd een duikvlucht neemt.
Niet zelden is de lezer genoodzaakt een zin te herbeginnen
na een vierde of vijfde komma; toch is de taal rijk en de auteur eigen. Andere
recensenten vergeleken de taal van Hemker met die van Reve en dat valt te
begrijpen. Het getuigt van een immense, niet gezochte woordenschat en een toon
die balanceert tussen droog, soms humoristisch en aangenaam hoogdravend. Hier
en daar durft de auteur zich te verliezen in een intellectuele trip maar dat
schouwspel is dan misschien weer voor een boek met deze titel meer dan
verdedigbaar.
Hoogmoed van Richard Hemker is een driehonderd bladzijden
tellende vertraging van de tijd. Het is een oefening in contemplatie, een
verkenning van een jong leven, een intelligent en uitdagend verhaal. Soms zijn
personages, verhoudingen en taal herkenbaar en vertrouwd voor een geoefende
lezer maar dat zou, gezien de verwijzingen, nog het mooiste compliment van
allemaal kunnen zijn.
Amsterdam : Van Oorschot 2016, 304 p. ISBN 9789028261280
deze pagina printen of opslaan