Poëzie

BOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2017

Cees Nooteboom: Monnikoog

door Dirk De Geest

Uitgeverij Karaat heeft zich vooral gespecialiseerd in het brengen van buitenlandse auteurs, maar na Frans Budé ligt nu een nieuwe bundel poëzie van eigen bodem voor. Het is daarenboven niet de minste: een nieuwe dichtbundel van Cees Nooteboom, die zich de jongste jaren vooral op proza heeft toegelegd. Monnikoog is in meer dan een opzicht een belangrijke gebeurtenis. Sinds Licht overal (2012) was van Nooteboom geen volwaardige dichtbundel meer verschenen, en daarenboven is Monnikoog bewust gecomponeerd als een hechte cyclus van 33 gedichten. Elk gedicht bestaat uit drie kwatrijnen met een extra halve regel, waardoor een eigenzinnige variant van de sonnetvorm wordt gerealiseerd.
 
Die doordachte opbouw is allerminst een toeval bij een auteur die in zijn literaire werk doorlopend blijk geeft van een drang tot controle. Ook Monnikoog is het werk van een volleerd schrijver. De titel verwijst anekdotisch naar het Waddeneiland Schiermonnikoog waar sommige gedichten ontstonden, maar de uiteindelijke versie ervan is sterk symbolisch geladen. Het decor is een eiland dat als het ware is opgebouwd uit alle denkbare eilanden. De naam ‘Monnikoog’ verwijst naar de eenzaamheid maar vooral ook naar de meditatieve en visionaire inslag van het geheel. Van bij het eerste gedicht bevindt het dichterlijke ik zich allen op een eiland, een ruimte die wordt doorkruist en die tegelijk gesloten is en open, met uitzicht op de oneindigheid in het samenspel van water en lucht.
 
Die eenzaamheid vormt het decor voor een intense bezinning op het eigen ik, op het verleden en de toekomst. Het eiland wordt een veruitwendiging van de innerlijke gedachten en gevoelens, maar tegelijk is het ook een soort van dodenrijk. In heel wat verzen worden overleden personages ten tonele gevoerd in de gedaanten van schimmen. Op die manier krijgen allerlei herinneringen een plaats. Tegelijk blijft het belang van de ruimte niet beperkt tot dat individuele bestaan. Zo figureert ook een oosterse filosoof tussen de personages. In feite is het eiland een soort van schatkamer van het geheugen en de traditie, de geschiedenis en de cultuur. Het is net daardoor de plaats waar het sprekende subject zichzelf situeert en onvermijdelijk ook weer zichzelf verliest. Typerend daarvoor is het belang van het motief van het spreken en het vinden van woorden. Vaak is sprake van een niet-verstaan, van een code die het ik dreigt te ontgaan, van verbanden die daardoor niet worden onderkend. Zoeken is duidelijk veel belangrijker dan vinden.  
 
Opmerkelijk is wel de strakke opbouw van de verzen, die lijken op een soort van ingekort sonnet. Tegelijk hanteert Nooteboom in deze bundel een sterk verhalende en beschouwende taal. Beelden zijn weliswaar niet afwezig, maar de typische lyrische trucs worden slechts in beperkte mate aangewend. Het maakt deze bundel veel leesbaarder, maar toch missen sommige teksten daardoor iets van ‘noodzaak’ en concentratie. In zeker opzicht staat Monnikoog zelfs dichter bij het essayistische werk en de romans van Nooteboom dan bij zijn eerdere poëzie, al is ook daarin de meditatie uiteraard nooit ver weg. Hoe dan ook geeft deze bundel een uitstekende synthese van wat de schrijver nu al ruim een halve eeuw bezighoudt: een beter visitekaartje op dit indrukwekkende oeuvre is nauwelijks denkbaar.
 
Amsterdam : Karaat 2016, 41 p. ISBN 9789079770311 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri