Koch kennen we van hilarische sketches van het absurde Jiskefet, waardoor auteur dezes zoveel
jaar na datum nog geregeld uitbreekt in een resem citaten die anderen de
wenkbrauwen doet optrekken. Dat is de schrijver Koch misschien nog beter gelukt
met zijn bestsellers die ook internationaal hoge ogen gooien. Met Het diner (2009) lijkt Koch zijn
succesrecept meteen gevonden te hebben. Nee, geen zoveelste kookboek om de top
10 aan te voeren maar een roman vanuit het perspectief van een vooraanstaand
figuur. Eerst Serge, een belangrijk politicus, in Zomerhuis met zwembad (2011) de arts Marc, daarna de schrijver M.
in Geachte heer M. (2014) en nu is
het de beurt aan Robert.
‘Ik werd een undercoveragent in mijn eigen huis. Van achter
de krant bestudeerde ik mijn vrouw. Ik liet mijn ogen over de artikelen
glijden, ik las niets, ik lette er allen op dat ik zo nu en dan de pagina’s
omsloeg. In een zo natuurlijk mogelijk ritme.’
Robert Walter verdenkt zijn
buitenlandse vrouw Sylvia namelijk van overspel en dan nog met de
afschuwelijke, want gluiperige en zwakke, wethouder Maarten van Hoogstraten.
Als burgemeester van Amsterdam is Robert een overal graag geziene en
charismatisch man. Vol zelfvertrouwen, gelijkend op die van de hoofdpersonages
uit Kochs vorige boeken, fileert hij de huidige politiek en plaatst zich
moeiteloos bovenaan. Om van een echte Koch te spreken mis je nog twee
ingrediënten: de aanhoudende spanningsboog en zijn typische humor. De
spanningsboog mag door het gevreesde overspel al duidelijk blijken maar ook het
steeds slim uitgestelde antwoord draagt daar toe bij. Andere grote thema’s
zoals zelfdoding, liefde, macht en cultuurverschillen worden ook aangeraakt
zonder al te uitleggerig te worden. Wanneer Robert aan zijn vrouw het plan van
zijn ouders om samen de dood in te gaan toevertrouwt, reageert ze met onbegrip:
‘Wat is dat
toch met jullie?’ vroeg ze, en ik wist dat zij met ‘jullie’, zoals wel vaker,
‘de Nederlanders’ bedoelde. ‘Waarom laten jullie het leven niet gewoon op zijn
beloop? Waarom moet alles vanaf de wieg tot het graf geregeld worden? Ik
begrijp dat gewoon niet, echt niet, jullie zijn totaal los van de werkelijkheid
geraakt.’
Toch
blijft het boek vertrouwelijk licht door de hersenspinsels van het
hoofdpersonage. De humor is niet te vinden in dijenkletsers maar in het spel
met het herkenbare karikaturale. Een debat over windmolens waarbij het Robert
haast lukt om de lezer te overtuigen van de doorwegende nadelen, over – jawel –
glasbakken die de burgers beduvelen… Die neus voor het kleine dagelijkse, voor
velen absurde, detail is Koch nooit kwijtgeraakt.
De greppel is een doorlezer geworden, met opnieuw een boeiend
hoofdpersonage waarmee je je willens nillens vereenzelvigt, hoe onaardig die
ook mag zijn. Vakkundige spanning en soms humoristische beslommeringen houden
het boek altijd gaande met een lovenswaardige lichtheid.
Amsterdam : Ambo/Anthos 2017,
320 p. ISBN 9789026339721. Distributie: Veen Bosch en
Keuning
deze pagina printen of opslaan